De nieren en de lever

De nieren
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De nieren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Leerdoelen
  1. Je kunt de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.

Slide 3 - Tekstslide

Functie nieren
  • Uitscheiding: afvalstoffen uit het bloed halen en verwijderen uit je lichaam.
  • Bloed loopt door de nieren, via de nierslagader.
  • Bloed wordt gezuiverd in de nieren en stroomt terug via de nierader.
  • De afvalstoffen verlaten het lichaam via urine.

Slide 4 - Tekstslide

De onderdelen van de nier
Nierschors en het niermerg uitscheiding van te veel water, afvalstoffen en onwerkzaam gemaakte schadelijke stoffen, 

Nierbekkens: verzamelen van urine

Urineleiders: afvoeren van urine van de nieren naar de blaas.

Urineblaas: tijdelijke opslag van urine. 

Urinebuis: urine vanuit de blaas naar BUITEN vervoeren (=plassen= uitscheiden)

Slide 5 - Tekstslide

De ligging van de nieren. Boven in de buikholte. Achter de lever en de maag.

Slide 6 - Tekstslide

Nierslagaders vervoeren zuurstofrijk bloed naar de nieren. Het bloed bevat overtollige en schadelijke stoffen. 
Nieraders vervoeren zuurstofarm en gezuiverd bloed terug naar het hart.

Slide 7 - Tekstslide

Nieren van een mens

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Samenstelling urine
Kleur urine

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding.

Welk onderdeel wordt aangegeven met cijfer 6 ?
A
Nierslagader
B
Nierader
C
Urinebuis
D
Urineleider

Slide 11 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Welk onderdeel wordt aangegeven met cijfer 4 ?
A
Nierslagader
B
Nierader
C
Urinebuis
D
Urineleider

Slide 12 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Welk onderdeel wordt aangegeven met cijfer 8 ?
A
Nierslagader
B
Nierader
C
Urinebuis
D
Urineleider

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Welk onderdeel wordt aangegeven met cijfer 1 ?
A
Nierslagader
B
Nierbekken
C
Nierschors
D
Urineleider

Slide 14 - Quizvraag

Sleep de gele kaartjes naar de juiste uitleg.
Urine afvoeren naar de urineblaas
urine afvoeren uit het lichaam
urine tijdelijk opslaan
urine verzamelen
urine vormen
Urineleiders
Urinebuis
Urineblaas
Nierbekken
Nierschors- en merg

Slide 15 - Sleepvraag

Het bloed stroomt naar de nieren toe door de ...
A
nierslagader
B
poortader
C
nierader

Slide 16 - Quizvraag

In welke delen wordt de urine gevormd?
A
nierbekken en nierschors
B
niermerg en nierschors
C
nierbekken, niermerg en nierschors
D
of alleen de nierschors

Slide 17 - Quizvraag

Hieronder zie je een doorsnede van een nier. 
Zet de namen van de onderdelen op de juiste plaats.
nierbekken
nierschors
niermerg
urineleider
nierslagader
niersader

Slide 18 - Sleepvraag

Afvalstoffen en mineralen zorgen voor een donkere kleur van urine.

Welke kleur heeft je urine als je weinig water hebt gedronken?
A
Licht van kleur
B
Donker van kleur

Slide 19 - Quizvraag

Als je veel hebt gedronken, maken de nieren... urine aan
A
veel
B
weinig

Slide 20 - Quizvraag

Vervoert de urine vanuit de nieren naar de (urine)blaas.
Slaat de urine tijdelijk op
Via deze buis verlaat urine het lichaam
Hier worden afvalstoffen uit het bloed gehaald.
Niermerg en nierschors
Urineleider
Urineblaas
Urinebuis

Slide 21 - Sleepvraag

Afvalstoffen volgen een weg door het lichaam. 
Zet de delen waar deze afvalstoffen langsgaan in de juiste volgorde. 
Zet het deel waar de afvalstoffen als eerste komen bovenaan. 
1
2
3
4
5
6
urine blaas
urine leider
Urine buis
nierslagader
aorta
nier

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

De Lever

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Opslag in huid
Uitscheiding via nieren
Opname voedingsstof
Opname zuurstof
Uitscheiding Koolstofdioxide
Opslag in spieren
Uitscheiding via de lever
Opslag in geel beenmerg
Opslag in lever

Slide 26 - Sleepvraag

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Welke ader brengt zuurstofarm en voedselrijk bloed naar de lever?
A
Leverader
B
Poortader
C
Leverslagader
D
Deurader

Slide 38 - Quizvraag

Hoe wordt hepatitius niet overgedragen?
A
Sperma
B
Vaginaal Vocht
C
Speeksel
D
Bloed

Slide 39 - Quizvraag

Wat doet gal?
A
Vet druppels vergroten
B
Vet druppels verkleinen
C
Vet verwijderen
D
Vet maken.

Slide 40 - Quizvraag

Wat is geen functie van de lever
A
Gal opslaan
B
Gal maken
C
Ontgiften
D
Afvalstoffen uit je bloed halen

Slide 41 - Quizvraag

Glucose






Glycogeen
Glucose






Glycogeen
Insuline
glucagon

Slide 42 - Sleepvraag

Alvleesklier maakt ....
Alvleesklier maakt ....
insuline
glucagon

Slide 43 - Sleepvraag

Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Reservestof die wordt opgeslagen in de lever en spieren
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon
glycogeen

Slide 44 - Sleepvraag

Functies van de lever:

De lever kan voedingsstoffen zoals eiwitten omzetten in .....
glycogeen
gal
ureum
alchol, drug en medicijnen
de lever kan schadelijke stoffen zoals ...............  afbreken
de lever breekt overtollige eiwitten af, bij dit proces ontstaat ...........
De lever produceert ......... en dit helpt bij het afbreken van vet.
De lever kan de glucosegehalte op pijl houden door ................ om te zetten naar glycogeen
fibrogeen

Slide 45 - Sleepvraag

maken opdracht 5, 6 en 7

Slide 46 - Tekstslide