a. Onderstreep 4
moeilijke woorden in de tekst.
b. Doe vervolgens per woord het volgende:
- Als je woord een samenstelling is, uit welke woorden is het samengesteld?
- Zoek in de tekst een beschrijving bij het moeilijke woord.
- Zoek een voorbeeld op van jouw moeilijke woord.
- Zoek in de tekst naar een synoniem (=makkelijker woord).
- Zoek naar of bedenk een tegenstelling van het moeilijke woord