3M - 3.1 - Nederland en Indonesië

H3 Nederland en Indonesië
    §3.1 Handel en kolonialisme
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 Nederland en Indonesië
    §3.1 Handel en kolonialisme

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze paragraaf weet je:
-hoe Nederlanders en Indonesiërs met elkaar in contact kwamen
-wat de VOC in Indonesië deed in de 17de en 18de eeuw
-wat het cultuurstelsel was en en wat de gevolgen ervan waren
-Wat Nederland in Indonesië deed in de jaren 1870-1942  

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Specerijen
  • Erg interessant, meer smaak, langere houdbaarheid, medicijn, leverde veel op. 
  • Groeit alleen in Zuidoost-Azië.
  • Door lange route, met veel tussenhandel zijn specerijen peperduur.

Slide 5 - Tekstslide

Herken jij deze VOC producten?
Koffie
Gember
Thee
Kruidnagel
Anijs
kaneel
Peper

Slide 6 - Sleepvraag

Europese landen willen zelf winst maken
  • De Portugezen ontdekken de route naar Azië
    (1498).

  • Portugezen houden deze Carreira da India strikt geheim.

  • Nederlanders willen dat ook!
  • Spionage...
  • Jan Huygen van Linschoten reist mee en beschrijft de reis in zijn Itinerario.

Slide 7 - Tekstslide

Nederlanders in Azië
  • Cornelis de Houtman komt in 1596 als eerste Nederland in Oost-Indië, aan.
  • De reis duurde 2,5 jaar. Van de 250 bemanningsleden overleven 90 de reis. 
  • Toch is het doel bereikt: een route via Kaap de Goede Hoop naar Oost-Indië is bewezen.
Indonesië had verschillende namen: : Indië, Oost-Indië, Oost-Azië, De Oost en later Nederlands-Indië.

Slide 8 - Tekstslide

Wie was de eerste Nederlander in Indonesië?
A
Cornelis de Manhout
B
Columbus
C
Cornelis de Houtman
D
Indonesië was al ontdekt

Slide 9 - Quizvraag

Waarom wilden de Nederlanders de route naar Indonesië weten?
A
Vonden ze leuk
B
Om specerijen te eten
C
Om kaarten te maken
D
Om winst te maken met de specerijenhandel

Slide 10 - Quizvraag

Een bewering: De reis van Cornelis de Houtman was aan de ene kant wel een succes, maar aan de kant niet.
Leg dit uit. Doe het zo: Het was een succes omdat, ... maar je kan het je ook niet succesvol noemen omdat ...

Slide 11 - Open vraag

Nieuw probleem!
  • Steeds meer Nederlandse (compagnieën) bedrijven gaan naar Indië varen.

  • Hierdoor ontstaat veel concurrentie tussen Nederlanders onderling.

  • De prijs van de specerijen daalt hierdoor snel, de winst dus ook.

Slide 12 - Tekstslide

Verenigde Oostindische Compagnie (1602)
  • Nederlandse regering grijpt in.
  • Om concurrentie tegen te gaan werd VOC opgericht. (Alle compagnieën in één bedrijf)
  • De VOC kreeg het monopolie op de handel in Azië. Andere Nederlandse handelaren en bedrijven mochten er geen handel drijven. 
  • VOC mocht ook namens Nederland forten bouwen, oorlog voeren, land veroveren en besturen. 

Slide 13 - Tekstslide

Jan Pieterszoon Coen
  • In 1619 veroverde JPC de Javaanse havenstad Jakarta. Nederlanders hernoemde de stad Batavia. Batavia werd het hoofdkwartier van de VOC.

  • Berucht vanwege het gebruik van geweld.
  • Vermoorden of verbannen van de bevolking van de Banda-eilanden.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Factorij
  • Een factorij is een versterkte handelspost. In het buitenland, met kantoren en pakhuizen. 
  • De VOC had factorijen in heel Azië.
  • Er was veel onderlinge handel. 
  • Ze hadden toestemming van de plaatselijke vorsten. 
  • Voordeel vorsten: deelname handel, steun VOC oorlogen tegen andere vorsten. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wat waren de belangrijkste producten die de VOC naar Europa bracht?

Slide 18 - Open vraag

Ondergang VOC
De VOC werd in 18e eeuw minder winstgevend:
  1. Corruptie, handelaren houden winst in eigen zakken.
  2. Slecht bestuur, slechte boekhouding
  3. Buitenlandse concurrentie.
  4. Oorlog Nederland en Engeland.
  5. Fransen veroveren Nederland. 

1799 -  VOC failliet

Slide 19 - Tekstslide

Wat was geen oorzaak van de ondergang van de VOC?
A
Oorlog Duitsland
B
Corruptie
C
Slechte boekhouding
D
Buitenlandse concurrentie

Slide 20 - Quizvraag

Wanneer ging de VOC failliet?
A
1699
B
1602
C
1789
D
1799

Slide 21 - Quizvraag

Noem drie oorzaken voor het failliet gaan van de VOC

Slide 22 - Open vraag

Kolonie
1816: Indonesië werd kolonie van Nederland

Gezag werd afgedwongen door KNIL 

Eerst alleen bemoeienis met Java

Slide 23 - Tekstslide

Wanneer werd Indië een kolonie van Nederland?
A
1819
B
1818
C
1816
D
1817

Slide 24 - Quizvraag

Onder welke voorwaarde mochten de plaatselijke vorsten zelfstandig blijven?
A
Als ze bleven handelen met de VOC
B
Als ze geld gaven
C
Als ze soldaten leverden
D
Zolang ze de Nederlanders maar niet lastig vielen

Slide 25 - Quizvraag

Het cultuurstelsel
 (1830-1870)
  • Doel: Indië moet weer winstgevend (voor Nederland) worden.

  • Nederland lieten Indonesiërs voor zich werken

  • Met dat geld kan Nederland een modern land worden.

    Slide 26 - Tekstslide

    Er kwam veel kritiek op het cultuurstelsel 

    Mede door het boek Max Havelaar 

    Slide 27 - Tekstslide

    Na alle kritiek

    werd het cultuurstelsel afgeschaft en kregen ondernemers het voor het zeggen. 

    Slide 28 - Tekstslide

    Tijdens het Cultuurstelsel (1830-1870) moesten de boeren producten aan Nederland leveren.

    Welke producten waren dat?
    A
    aardappels en vlees
    B
    specerijen
    C
    brood en groente
    D
    koffie en suiker

    Slide 29 - Quizvraag

    Het cultuurstels leidde voor de eenvoudige boeren tot...
    A
    Meer geld.
    B
    Hongersnood.
    C
    Meer producten.
    D
    Minder werk.

    Slide 30 - Quizvraag

    Waarom leidde het Cultuurstelsel tot hongersnoden?

    Omdat de boeren
    A
    Minder geld gingen verdienen.
    B
    Steeds minder zin kregen om te werken.
    C
    Veel producten voor de export moesten leveren
    D
    In hongerstaking gingen.

    Slide 31 - Quizvraag

    Huiswerk

    Paragraaf 3.1: 

    Maak opdracht 5, 6, 8 en 9. 

    Slide 32 - Tekstslide