In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhaling genetica
Extra oefenen
Slide 1 - Tekstslide
Pen en papier!
Slide 2 - Tekstslide
Polyposis coli is een erfelijke darmziekte. Stel dat wit het fenotype aangeeft dat hoort bij het dominante allel en zwart het fenotype ziek aangeeft dat hoort bij het recessieve allel. Vader I-1 is gezond. Hij heeft twee zieke zonen, twee gezonde zonen en een zieke dochter.
Slide 3 - Tekstslide
Als de eigenschap die betrokken is bij deze ziekte X-chromosomaal zou overerven, wat wordt dan het fenotype van kleinzoon III-9?
Slide 4 - Open vraag
Als gezond dominant is en het hebben van polyposis coli recessief, hoe zou je dan met behulp van de stamboom kunnen bepalen of de betreffende eigenschap op het X-chromosoom kan liggen?
Slide 5 - Open vraag
Kun je hieruit afleiden waar de betreffende eigenschap ligt: op een autosoom of op het X-chromosoom?
A
Autosoom
B
X-chromosoom
Slide 6 - Quizvraag
Jesse zegt dat gezonde vader II-5 en gezonde moeder II-6 alleen gezonde dochters en geen zieke dochters kunnen krijgen als de betreffende eigenschap op het X-chromosoom ligt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Moeder I-2 met polyposis coli heeft twee gezonde zonen II-3 en II-5. Kun je daaruit afleiden of de betreffende eigenschap op een autosoom of op het X-chromosoom ligt?
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
BS 7 Opvoeding of aanleg
Leerdoelen:
begrippen nature en nurture kennen en kunnen gebruiken
het belang van tweelingonderzoek in de nature-nurture discussie kennen
epigenetica kennen en weten wat de invloed op erfelijkheid is
Slide 10 - Tekstslide
Nature / nurture
in biologie, psychologie en neurowetenschappen op zoek naar de oorzaak van eigenschappen:
Slide 11 - Tekstslide
Nature-nurture
Fenotype = milieu + genotype
Welke speelt een grotere rol?
Herhaling in generaties van: alcoholisme, huiselijkgeweld en misbruik.
Maar ook: creativiteit, verlegenheid, rekenvaardigheid.
Slide 12 - Tekstslide
Sleep het kenmerk naar nature of nurture.
Nature
Nurture
Haarkleur
Met bestek eten
Gluten-
allergie
Lengte
Kunnen schrijven
Slide 13 - Sleepvraag
Epigenetica
Epi-=op/ bij/ aan/ boven/ voor
- Extra informatie bovenop het genotype (bovenop DNA-code).
- Epigenetica bepaalt óók kenmerken in fenotype.
Slide 14 - Tekstslide
Epigenetica
Op dat DNA liggen genen die coderen voor eiwitten. Als dat gen ''aan'' staat, wordt het gemaakt via de eiwitsynthese route. We noemen dit gen-expressie. Staat het gen uit. Dan is er Geen expressie.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Genregulatie
-Methylering: toegevoegd molecuul op delen van DNA.
-Zorgen voor wel of niet aflezen gen.
-Ook versterking of zelfs blokkering mogelijk.(enhancing en silencing).
Slide 17 - Tekstslide
Invloed van omgeving
-Zelfs de omgeving van ouders kan invloed hebben op DNA nakomelingen!
-Voeding: stoffen zorgen voor binding aan DNA en blokkeert óf versterkt delen.