Beeldende begrippen H4 KG P2

Beeldende Begrippen
H4 Periode 2 blz. 7 t/m 11
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Beeldende Begrippen
H4 Periode 2 blz. 7 t/m 11

Slide 1 - Tekstslide

Beeldende aspecten
kleur
licht
compositie
beweging
contrast

textuur
ruimte
ritme
vorm

Slide 2 - Tekstslide

Kwaliteitscontrast
Een zuivere kleur vermengd met zwart of wit. De kwaliteit van de kleur gaat achteruit. Denk aan lichtgeel, donkerblauw.

Slide 3 - Tekstslide

Simultaan contrast
Kleureen beïnvloeden elkaar als je ze gelijktijdig ziet. Een grijs vierkant in een rood vlak of paars vlak komt anders over. 

Slide 4 - Tekstslide

Kwantiteitscontrast
Kwantiteit = hoeveelheid.
Bijvoorbeeld een klein geel vlak in een groot rood vlak. 

Slide 5 - Tekstslide

Kleur tegen kleurcontrast
Dit contrast is het sterkst wanneer je felle, pure kleurvlakken tegen elkaar aan zet, zonder omtreklijnen.

Slide 6 - Tekstslide

Complementair contrast
Deze kleuren versterken elkaar, ze staan recht tegenover elkaar in de kleurencirkel.

de complementaire contrasten zijn: 
paars-geel 
rood-groen
blauw-oranje

Slide 7 - Tekstslide

Licht-donker contrast
  • dit is het verschil tussen lichte en donkere kleuren  
  • wit -zwart is het grootste contrast 
  • je maakt kleuren donkerder of lichter door het bijmengen van zwart of wit

Slide 8 - Tekstslide

Warme en koude kleuren
warme kleuren:
  • zijn warm en gezellig 
  • lijken dichterbij
  • vormen een contrast met koude kleuren 

koude kleuren:
  • zijn koel en rustig 
  • lijken verder weg
  • vormen een contrast met warme kleuren 

    Slide 9 - Tekstslide

    Koud–warm contrast
    een warme kleur naast een koude kleur geeft een koud-warmcontrast

    Slide 10 - Tekstslide

    Kleurenfamilie
    • dit zijn alle kleuren die uit dezelfde kleur zijn gemengd. Ze verschillen heel weinig van elkaar. Bijvoorbeeld alle kleuren rood. Maar ook roden en paarsen behoren tot dezelfde kleurenfamilie 

    • kleuren in een kleurenfamilie hebben steeds één kleur gemeenschappelijk 

      Slide 11 - Tekstslide

      functioneel kleurgebruik
      Kleuren kunnen ook een signaalfunctie hebben, zo kan de kleur aangeven dat er gevaar bestaat, of dat er geen gevaar is.

      Slide 12 - Tekstslide

      Spectrale kleuren
      De kleuren van de regenboog zijn spectraal. Van rood naar oranje, geel, blauw, indigo, violet.

      Slide 13 - Tekstslide

      Schematisch kleurgebruik
      Cliché-kleuren.
      Een boom met een bruine stam en groene bladeren. Terwijl hij in het echt veel meer tinten en kleuren bevat.

      Slide 14 - Tekstslide

      Kwast, penseel, paletmes

      Slide 15 - Tekstslide

      Slide 16 - Tekstslide

      Slide 17 - Tekstslide

      Acrylverf
      Gouache
      Olieverf
      Tempera
      Aquarel

      Slide 18 - Sleepvraag

      Slide 19 - Tekstslide

      Slide 20 - Tekstslide

      Maak een foto en lever in:
      1. Meelicht (van voren)
      2. Tegenlicht (van achteren, silhouet)
      3. Zijlicht (van de zijkant)
      4. Doorvallend licht (door raam of deur)
      5. Glimlicht (op een glanzend oppervlak)
      6. Voetlicht (van onderaf)
      7. Strijklicht (Gelijk aan oppervlak, alle oneffenheden zijn zichtbaar)

      Slide 21 - Open vraag

      Slide 22 - Tekstslide

      Slide 23 - Tekstslide

      Slide 24 - Tekstslide

      Slide 25 - Tekstslide

      Wat is typografie?
      Typografie is het vormgeven van tekst. Daarbij speelt de opmaak van tekstblokken en de vormgeving van het lettertype een belangrijke rol. Ook de witruimte, dat is de hoeveelheid ‘wit’ tussen de letters en de keuze voor vette of cursieve letters spelen een belangrijke rol. 
      Bekijk het filmpje

      Slide 26 - Tekstslide

      Wat is perspectief?
      Perspectief is een trucje om op het platte vlak diepte te creëren. Bijvoorbeeld bij een schilderij of tekening.
      Je noemt dit Ruimtesuggestie

      Slide 27 - Tekstslide

      Lijnperspectief
      Bij lijnperspectief speelt de horizon een grote rol. 
      Er zijn 3 soorten lijnperspectief:
      • met 1 verdwijnpunt
      • met 2 verdwijnpunten
      • met 3 verdwijnpunten

      Slide 28 - Tekstslide

      1 verdwijnpunt
      • verticale lijnen blijven verticaal
      • horizontale lijnen blijven horizontaal
      • alleen de lijnen die de diepte ingaan (wijkende lijnen) komen uit in het verdwijnpunt op de horizon
      • Ook Centraal perspectief te noemen

      Slide 29 - Tekstslide

      2 verdwijnpunten
      Vaak zijn er in een afbeelding meerdere evenwijdige lijnen in verschillende richtingen. Dan zijn er dus meer verdwijnpunten. In de figuur hieronder zijn er twee verdwijnpunten.

      Slide 30 - Tekstslide

      3 verdwijnpunten
      Soms gebruikt een tekenaar voor de evenwijdige lijnen die omhoog gaan ook een verdwijnpunt. Dit kan een sterk effect veroorzaken voor de suggestie van flatgebouwen bijvoorbeeld. De tekenaar bedenkt dan waar het vluchtpunt, hoog in de lucht, zou liggen.

      Slide 31 - Tekstslide

      Standpunten
      Horizon en verdwijnpunt kunnen op verschillende hoogtes voorkomen. 
      Waar, dat hangt af van het standpunt van de kunstenaar .

      Slide 32 - Tekstslide

      Ooghoogte
      De kunstenaar staat op ooghoogte, de horizon en het verdwijpunt bevinden zich in het midden van het kunstwerk.

      Slide 33 - Tekstslide

      Vogelperspectief
      De kunstenaar  heeft een hoog standpunt en kijkt op een object neer.
      De horizon en het verdwijnpunt bevinden zich hoog in het kunstwerk.

      Slide 34 - Tekstslide

      Kikkerperspectief
      De kunstenaar heeft een laag standpunt en kijkt tegen een object op.
      De horizon en het verdwijnpunt bevinden zich laag in het kunstwerk.

      Slide 35 - Tekstslide

      Atmosferisch perspectief

      De kleuren worden naar de achtergrond toe vager. In sommige werken worden ze ook blauwer of groener van kleur.

      Slide 36 - Tekstslide

      Kleurperspectief
      Door het gebruik van warme kleuren op de voorgrond en koude kleuren op de achtergrond krijg je meer diepte in je werk.

      Slide 37 - Tekstslide

      Slide 38 - Tekstslide

      Hoog-Laag perspectief
      Groot-klein perspectief
      Repoussoir
      Stapeling
      Coulissen

      Slide 39 - Sleepvraag

      Omklapping
      Overlapping
      Verkorting

      Slide 40 - Tekstslide

      Spiegeling
      Afsnijding

      Slide 41 - Tekstslide

      Slide 42 - Tekstslide

      Slide 43 - Tekstslide