In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
6.3 Construeren bij lenzen
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
drie constructieregels noemen bij een lens;
lichtstralen en beelden bij een bolle lens construeren;
uitleggen wat een reëel beeld is;
op twee verschillende manieren de vergrotingsfactor in een constructietekening bepalen;
rekenen met de twee formules van de vergrotingsfactor.
Slide 2 - Tekstslide
Hulpmiddelen met lenzen
Slide 3 - Tekstslide
Bolle lenzen
Een positieve lens is in het midden dikker dan aan de rand
Een bolle lens noem je ook wel een positieve lens.
Slide 4 - Tekstslide
een positieve lens
Een positieve (bolle) lens heeft een convergente werking.
De lichtstralen gaan naar elkaar toe.
Er ontstaat een brandpunt.
Slide 5 - Tekstslide
positieve lenzen
Met een positieve lens kun je een voorwerp vergroot of verkleind afbeelden
Slide 6 - Tekstslide
Juist of onjuist Een bolle lens is in het midden smaller dan aan de rand.
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Juist of onjuist In een verrekijker zitten bolle lenzen
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Juist of onjuist Met holle lenzen kun je zowel vergroten als verkleinen.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Juist of onjuist Bij een holle lens ontstaat een brandpunt.
A
juist
B
onjuist
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Constructiestralen
Een lichtstraal evenwijdig aan de hoofdas gaat achter de lens door het brandpunt.
Slide 12 - Tekstslide
Constructiestralen
Een lichtstraal vanuit het brandpunt loopt achter de lens evenwijdig aan de hoofdas.
Slide 13 - Tekstslide
Constructiestralen
Een lichtstraal door het optische midden gaat rechtdoor.
Slide 14 - Tekstslide
construeren
Teken eerst de lens met de brandpunten, het voorwerp en de hoofdas.
Slide 15 - Tekstslide
construeren
1. Teken een lichtstraal vanuit B evenwijdig aan de hoofdas tot deze de lens raakt.
2. Teken deze lichtstraal achter de lens verder door het brandpunt.
Slide 16 - Tekstslide
construeren
3. Teken een lichtstraal vanuit B door het midden van de lens.
4. Teken deze lichtstraal achter de lens door in dezelfde richting.
Slide 17 - Tekstslide
construeren
5. Teken een lichtstraal vanuit B door het brandpunt voor de lens. Je mag de lens denkbeeldig vergroten met een stippellijn.
6. Teken deze lichtstraal achter de lens evenwijdig aan de hoofdas.
Slide 18 - Tekstslide
construeren
7. Het punt waar de drie lichtstralen samenkomen, is het beeldpunt B* .
Teken nu vanuit A* en B* het beeld van het voorwerp.
Slide 19 - Tekstslide
Juist of onjuist Een lichtstraal door het optische midden gaat altijd rechtdoor
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quizvraag
Juist of onjuist Een lichtstraal vanuit het brandpunt loopt door het optisch midden.
A
juist
B
onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Juist of onjuist De brandpuntsafstand geven we aan met de letter F.
A
juist
B
onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Juist of onjuist De brandpuntsafstand geven we aan met de letter F.
A
juist
B
onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Vergroting
De vergroottingsfactor N is gelijk aan de beeldgrootte gedeeld door de voorwerpsgrootte. N is ook de beeldafstand gedeeld door de voorwerpsafstand. In formulevorm: