PS3- K1 Paragraf E: Grammatik A+B

V3 - Woche 39 - Stunde 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

V3 - Woche 39 - Stunde 1

Slide 1 - Tekstslide

Aan het begin van de les
1. Zoek (rustig) je vaste plekje op.
2.Op tafel: 
  • Buch (VWO3 A)
  • Heft
  • iPad

Slide 2 - Tekstslide

Planung

Nakijken: D Lesen Aufgabe 16 + 17

Weißt du es noch?
  • Verben im Präsens in Lessonup

E Grammatik: 
  • Besprechen: haben, sein werden & zwakke werkwoorden o.v.t.
  • Machen: K1 E Grammatik Aufgabe 19 - 27 






Doelen
Leerdoel herhalen
  • Je kunt de werkwoorden tegenwoordige tijd (Präsens) gebruiken.

Nieuw leerdoel
  • Je kunt de werkwoorden sein, haben, werden in de  verleden tijd (Präteritum) gebruiken.
  • Je kunt de zwakke werkwoorden in de verleden tijd (Präteritum) gebruiken. 







    Slide 3 - Tekstslide

    Besprechen: K1 D Lesen
    Was
    Nakijken: K1 D Lesen Aufgabe 16, 17
    Wie
    Kijk je antwoorden na. Verbeter je foute antwoorden
    Zeit
    10 Minuten

    Slide 4 - Tekstslide

    Weißt du es noch? - Präsens (o.t.t.)
    haben,
    sein,
    werden
    ich  

    du

    er/sie/es 

    wir

    ihr

    sie / Sie 
    hast
    werden
    ist
    seid
    wird
    bin
    werde
    werdet
    hat
    bist
    sind
    wirst
    haben
    habt
    habe
    haben
    sind
    werden

    Slide 5 - Sleepvraag

    Kies uit haben/sein/werden & vervoeg.

    Ich ............... seine Schwester.

    Slide 6 - Open vraag

    Kies uit haben/sein/werden & vervoeg.

    Er .............. noch nie ein Bier getrunken.

    Slide 7 - Open vraag

    Kies uit haben/sein/werden & vervoeg.

    Du ............... im Urlaub nach Costa Rica fahren?

    Slide 8 - Open vraag

    Het werkwoord wohnen
    ich
    du
    er/sie/es
    wir
    ihr
    sie/Sie
    wohne
    wohnst
    wohnt
    wohnen
    wohnt
    wohnen

    Slide 9 - Sleepvraag

    zwakke werkwoorden: Präsens (o.t.t.) 

    Slide 10 - Tekstslide

    Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in de o.t.t. in.

    Morgen ____ (regnen) es den ganzen Tag.

    Slide 11 - Open vraag

    Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in de o.t.t. in.

    Am Wochenende ____ (wandern) meine Familie und ich in den Bergen.

    Slide 12 - Open vraag

    Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in de o.t.t. in.

    Letzte Woche ____ (schneien) es in den Alpen.

    Slide 13 - Open vraag

    Vul de juiste vorm van het zwakke werkwoord in de o.t.t. in.

    Im Sommer ____ (baden) Jens oft im See.

    Slide 14 - Open vraag

    Grammatik: haben, sein, werden Präteritum

    Slide 15 - Tekstslide

    Schwache Verben o.v.t. (Präteritum)

    Slide 16 - Tekstslide

    K1 E Grammatik: Präteritum haben, sein, werden & schwache Verben 
    Was
    K1 Paragraf E Grammatik 19, 21, 22, 23, 25, 26, 27
    Wie
    1. Fragen und Aufgaben lesen:
    2. Beantworte die Fragen. Benutze das Schema Grammatik A + B
    Zeit
    20 Minuten
    Ergebnis
    Die Aufgaben werden in der Klasse besprochen
    Fertig
    Maken: 
    1. Online K1 Slim stampen B Invul 1, 2, 3, 4 (90% of >)
    2. Online K1 Slim stampen D (90% of >)

    Slide 17 - Tekstslide

    Af voor de eerste les van de week

    Slide 18 - Tekstslide

    nächste Stunde
    Kapitel 1 'Umgebung':  
    • Wochenaufgaben checken
    • Weißt du es noch?: Verben o.v.t.
    • Besprechen: K1 E-Grammatik Aufgabe 19 - 29
    • K1 Sprechen: Sprachmittel + Sprechen üben




    -> Blijf rustig zitten tot de les voorbij is. 
    -> Schuif je stoel aan en laat het lokaal netjes achter. Danke! 

    Slide 19 - Tekstslide

    Weißt du es noch? - Schwache Verben o.t.t. + Vokabeln


    Ergänze die richtigen Verbformen und Vokabeln (o.t.t.) ins Heft. (3 Minuten)

    1. Ich (lieben) __________________     __________________ (wandelen) in den Bergen. 
    2. (De rivier) ________________ (fließen) ______________ durch _______________ (het 
        dorp).
    3. (Gehen) _____________ ihr heute ans (zee) ________________?
    4. (Warten) _______________ du in dem (dal) _______________ auf mich?
    5. Es (regnen) __________________ aber (de zon) _______________ 
         ____________________ (scheinen) auch.
    timer
    3:00

    Slide 20 - Tekstslide