Startrekenen Vooraf hfd 4 vermenigvuldigen

Hoofdstuk 4 Vermenigvuldigen
4.1
Wat is vermenigvuldigen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Vermenigvuldigen
4.1
Wat is vermenigvuldigen

Slide 1 - Tekstslide

terugblik vorige les

Slide 2 - Woordweb

Doel van deze les:
  • Ik ken de tafels van 1, 2, 5 en 10
  • Ik leer dat je tafelsommen kunt omkeren 

Competentie:
  • Ik kan geconcentreerd werken en laat me niet afleiden.


Slide 3 - Tekstslide

Wat is vermenigvuldigen
Vermenigvuldigen is een getal een aantal keer optellen.
Bij vermenigvuldigen gebruik je een keerteken: X
Je spreekt de X uit als keer.


We beginnen met het PLOP spel!


Slide 4 - Tekstslide

OMKEREN
Je kunt getallen in een keersom omkeren
Het antwoord blijft hetzelfde.

Uitleg op de volgende slide.





Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Link

Welke som hoort hierbij?
Welke som hoort hierbij?

Slide 7 - Tekstslide

Welke som hoort hierbij?
Welke som hoort hierbij?

Slide 8 - Tekstslide

Wie kan er nog een voorbeeld bedenken?

Slide 9 - Tekstslide

Maken
Open je boek op bladzijde 128.
We maken samen de startopdracht en opdracht 1.

Daarna zelfstandig opdracht 2 t/m 10 op bladzijde 130 t/m 139.
Aan de instructietafel: Jailey, Lanisha, Ramon

Klaar: 
- Oefen op www.rekenen.nl een onderdeel van rekenen dat je nog moeilijk vindt.
- Oefen op tafelsoefenen.nl de keersommen.
- Pak op de kast een werkblad/boekje.




timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Evaluatie
Hoe ging het zelfstandig werken? Heb je geconcentreerd kunnen werken?

 

Heb je al 1 van onderstaande doelen bereikt?
1. Ik ken de tafels van 1,2, 5 en 10.
2. Ik leer dat je keersommen kunt omkeren.

Slide 11 - Tekstslide

HALVEREN
Je kunt  een keersom halveren. Je neemt dan de helft van het eerste getal in de keersom. 
Het antwoord wordt dan ook de helft.



Slide 12 - Tekstslide

Welke som hoort hierbij?
Welke som hoort hierbij?

Slide 13 - Tekstslide

Welke som hoort hierbij?
Welke som hoort hierbij?

Slide 14 - Tekstslide

VERDUBBELEN
Je kunt  een keersom VERDUBBELEN

Je neemt dan HET DUBBELE van het eerste getal in de keersom. 

Het antwoord wordt dan ook HET DUBBELE.



Slide 15 - Tekstslide

Welke som hoort hierbij?
Welke som hoort hierbij?

Slide 16 - Tekstslide

Welke som hoort hierbij?
Welke som hoort hierbij?

Slide 17 - Tekstslide

Keersommen die je niet kent
Keersommen die je niet kent , kun je soms uitrekenen door een keersom die je wel kent te halveren of te verdubbelen.



Slide 18 - Tekstslide

Keersommen die je niet kent
  • 5x7....................die weet ik niet
  • 10x7=70........................................die weet ik wel
  • 5 is de helft van 10, ik kan dus halveren gebruiken
  • 5x7 is de helft van 10 x7
  • 10x7=70, de helft is 35
  • 5x7=35

Slide 19 - Tekstslide

Keersommen die je niet kent
  • 4x6....................die weet ik niet
  • 2x6=12........................................die weet ik wel
  • 4 is het dubbele van 2,  ik kan dus verdubbelen gebruiken
  • 4x6  is het dubbele van 2x6
  • 2x6=12, het dubbele is 24
  • 4x6=24

Slide 20 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Alle opdrachten gemaakt? Ga verder met studiemeter, startrekenen online, Hst 1, 2 en Hst 3.
Klaar? Basisacademie rekenen
Zelfstandig werken
Maak alle opdrachten van bladzijde 128 tot en met 
blz 150.

Slide 21 - Tekstslide