Introductie periode 2-21 + Tekstsoorten en doelen

Welkom terug
Spelling & grammatica
Begrijpend lezen
Spreken
Gesprekken
Schrijven
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom terug
Spelling & grammatica
Begrijpend lezen
Spreken
Gesprekken
Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van de les:
- Weet je waar we de komende periode aan gaan werken. 
- Kan je 5 tekstdoelen benoemen.
- Herken je aan de tekst welk doel de schrijver had. 
- Kan je zelf een tekst schrijven volgens een bepaald doel.  

Slide 3 - Tekstslide

Structuur achter
de tekst?

Slide 4 - Woordweb

Komende periode: Structuur achter tekst
1 -  22/26nov      - Tekstsoorten & doelen                                 - Schrijven 
2 - 29nov/3dec - Inleiding, kern & slot                                      - Schrijven
3 - 6/11dec          - Samenhang                                                       - Schrijven
4 - 13/17dec        - Hoofd- & bijzaken                                          - Schrijven
5 - 20/24dec      -  Openbaar spreken                                        - Spreken
       27dec/9jan   - Kerstvakantie                                                  
6 - 10/14jan         - Feit & Mening - Debatteren                       - Spreken
7 - 17/21jan          - Evalueren - Debatteren                               - Spreken
8 - 24/29jan        - Terugblik + uitleg eindopdracht              
9 - 1jan/4feb      - Wisselweek: Eindopdracht                         - Schrijven

Slide 5 - Tekstslide

Tekstsoorten en doelen

Slide 6 - Tekstslide

Nut
- Het herkennen van een tekstsoort is belangrijk voor het begrijpen van een tekst.

- Als je weet wat het doel van een tekst is, word je minder snel op het verkeerde been gezet. -> Bv. herkennen tussen informerende en overtuigende tekst 

- De inhoud, de vormgeving en de opbouw worden er o.a. door bepaald.

Slide 7 - Tekstslide

Welke tekstsoorten en
doelen kennen jullie?

Slide 8 - Woordweb

Tekstdoelen?

  • Wat wil de schrijver bereiken?


Tekstsoorten?
  • Met wat voor soort tekst wil hij dit bereiken?

Slide 9 - Tekstslide

Informeren, instrueren, overtuigen, activeren/overhalen, amuseren

Slide 10 - Open vraag

Informeren
- De schrijver wil dat je iets te weten komt.
Er zijn verschillende informatieve tekstsoorten om de lezer te informeren:

Slide 11 - Tekstslide

Instrueren/instructies geven
  • De schrijver zegt hoe je iets moet doen
  • Hij gebruik hiervoor instructieve tekstsoorten



Slide 12 - Tekstslide

Overtuigen
  • De schrijver wil de lezer overtuigen van zijn mening.
  • Hij gebruikt hiervoor 
overtuigende teksten.

Slide 13 - Tekstslide

Activeren/overhalen
  • De schrijver wil dat je iets wel of niet gaat doen
  • Hij gebruikt hiervoor activerende teksten

Slide 14 - Tekstslide

Amuseren
- De schrijver wil de lezer vermaken met zijn tekst.
Hij doet dit met amuserende teksten

Slide 15 - Tekstslide

Alles op een rijtje:

Beschouwing, nieuwsbericht, studieboek, uiteenzetting

Gedicht, cabarettekst, toneelstuk

Handleiding

Ingezonden brief, betoog, recensie, discussiestuk 

Folder, reclame, verkiezingsaffiche

Slide 16 - Tekstslide

Your brain is a muscle, welcome to the gym.

Slide 17 - Tekstslide

Taalblokken
Tekstsoorten: Schrijven - opgave 1 t/m 9 

timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Analyseer de volgende tekst
Aan welke zinsdelen kan je herkennen dat het hier om een betoog gaat?
Schrijf ze voor jezelf even over als je de tekst doorneemt en vul het in de slide erna in. 

Slide 19 - Tekstslide

De sociale media

Je kunt er je voordelen mee doen, echter zijn er meer nadelen aan verbonden dan gedacht wordt. Er worden dagelijks 5 nieuwe jongeren aangemeld met anorexia, dit vanwege de voorbeelden die zij zien op de sociale media waar zij zelf ook aan willen voldoen. Het is tijd dat we sociale media scherper onder controle krijgen. 

De sociale media zorgen voor te veel opnames van anorexia patiënten.

Ten eerste maakt de sociale media pubers onzeker. Dit komt door de gefotoshopte foto’s die influencers op hun pagina’s plaatsen. Het lijkt wel een wedstrijd om jezelf van de mooiste kant te laten zien. Echter wordt vergeten dat er niet alleen mooie kanten zitten aan het leven. Over de lichamelijk oneffenheden worden niet gesproken. Sterker nog, deze worden met een filter verborgen.

Bovendien zijn de pubers meer bezig met de kilo’s op de weegschaal. Zij worden onzeker van de slanke, schaars geklede en zelfverzekerde influencers. Hierdoor krijgen gevoelige pubers een slecht zelfbeeld en zullen zij er alles aan doen om er ook bij te kunnen horen. ‘Dun’ is daarom nooit dun genoeg en eten, gewicht, calorieën en de angst om aan te komen beheersen hun leven. Hierdoor ontstaat er een onnatuurlijk mager lichaam.  

Alhoewel sociale media voordelen heeft, weegt dat niet op tegen het nadeel dat onze pubers onzeker worden door het veelvoudig gebruik ervan. Zij blijven afvallen tot dit in veel gevallen leidt tot tot anorexia. De sociale media zullen een realistischer beeld moeten gaan tonen om verdere toename van het aantal anorexiapatiënten te voorkomen.   



















Slide 20 - Tekstslide

Aan welke zinsdelen kan je herkennen dat het hier om een betoog gaat?

Slide 21 - Open vraag

Opdracht
Schrijf een korte tekst over een zelfgekozen onderwerp met één van de volgende doelen: 
- Informeert 
- Instrueert 
- Overtuigt
- Amuseert 
- Activeert

                                                                           Benoem ook wat voor tekstsoort je hebt geschreven. 

timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Vervolgopdracht
Wissel de tekst uit met een klasgenoot.

Herschrijf de tekst om er een ander doel mee te bereiken.

Laat het aan mij lezen. 

Lever de herschreven versie in op de opdrachten in Teams.
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Wat vonden jullie van deze les qua opdeling in uitleg en daarna een aantal opdrachten in de les?

Slide 24 - Open vraag

Welke van deze lesdoelen zijn er behaald?

- Weet je waar we de komende periode aan gaan werken.
- Weet je welke 5 tekstdoelen er zijn.
- Herken je aan de tekst welk doel de schrijver had.
- Kan je zelf een tekst schrijven volgens een bepaalt doel.
Alle 4, meneer je bent echt fantastisch.
3 van de 4, nog steeds goed.
2 van de 4, kan beter, gast.
1 van de 4, volgende keer ff nadenken Roger
Welke les is dit?

Slide 25 - Poll