Unidad 5, parte 2

Hoy es el 4 de marzo de 2021
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
spaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoy es el 4 de marzo de 2021

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Repaso :
En el mercado
verbos irregulares
Números desde 100
Pedir en el bar
WB: oef.1,2,3,10,13,15,16,17,18,19
  • Het lijdend voorwerp
  • Hoeveelheden en verpakkingen
  • En el bar:
SE + 3e persoon
 Kloktijden





Unidad 5

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿ Algo más? 
¿ Cuánto cuesta?
Eso es todo
Son dos euros con diez
Aquí tiene
¿ Cuánto quiere?
¿ Cuánto e?
Het is twee euro tien
anders nog iets?
hoeveel kost het ? 
hoeveel wilt u?
Dat is alles
Alstublieft
Hoeveel is het?

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

¡OJO!



  • Getallen die op uno eindigen, krijgen voor vrouwelijke woorden  de uitgang una ( p.e. treinta y una fábricas).  
  • Bij mannelijke woorden valt de -o weg ( treinta y un empleados)
  • Tengo veintiún años. = Ik ben 21 jaar.
  • 100 = cien (p.e. cien coches, cien fábricas)
  • 101 t/m 199 = ciento (p.e. ciento uno, ciento ochenta y tres)
  • vanaf 200 hebben alle honderdtallen een mannelijke en vrouwelijk vorm die zich richt naar het zelfst.nmw. (doscientas fábricas)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • 24 años
  • 427 escuelas
  • 7249 niños
  • 94278 mujeres
  • 872496 euros

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lee el nombre de las tapas.
Mira durante un minuto las tapas.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿ Cuántas tapas recuerdas?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Algunos verbos irregulares
 Die klinkerwisselingen in de stam hebben
  • e>ie: QUERER, PREFERIR, CERRAR, SENTIR, EMPEZAR, PERDER, PENSAR, COMENZAR, ENTENDER, 
  • o>ue: PODER, PROBAR,COSTAR, ENCONTRAR, DORMIR, VOLVER, RECORDAR 
  • e>i: PEDIR, SERVIR, VESTIR, REPETIR, SEGUIR


Enkele onregelmatige werkwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Bij bijv. de e>ie groep: bij welke -e veranderd de stam? De klinker direct voor de uitgang!

Querer moeilijk werkwoord: stap voor stap in begeleiden: -e valt weg, en in zijn plaats komt -ie...


Pedir : e->i
Pido
Pides
Pide
Pedimos
Pedís
Piden

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbos Irregulares

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

00:00
¿ Qué toma la señora?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:46
¿ Qué va a tomar la chica?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:16
¿ Qué toman las chicas? ¿ y para comer?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:01
¿ Cuánto pagan?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin of een vraag met deze werkwoorden
Almorzar               Preferir             Probar         Querer

Poder                     Tener                 Ser              Aprender

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trabajo en grupo 
Maken de oefening van slide 16
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan wij nu doen?
  • Lijdend voorwerp
  • Producten, hoeveelheden en verpakkingen
  • Se+ werkwoord= onpersoonlijk 
  • kloktijd

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het lijdend voorwerp pag. 47 TB oef 8a,b,c
___
___

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10.40-11.00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef het juiste pers. vnw. als lijdend voorwerp.
Compro el bolso en la tienda
A
los
B
la
C
el
D
lo

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Elisa compra una silla para la playa
Wat is het lijdend voorwerp?
A
Elisa
B
compra
C
una silla
D
la playa

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Quién compra las naranjas?
A
Yo las compro
B
Los compro yo
C
Yo los compro

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

¿Quiere probar el pollo, señor Hezel?
A
Si, quiero lo probar
B
Si, querer lo probrar
C
Si, lo quiero probar

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quiero aceitunas
A
¿Los quiere verdes o negras?
B
¿Las quiere verdes o negras?

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

 Het persoonlijk voornaamwoord: lo-los/ la-las
1. Tú compras los refrescos. Tú________________ compras.
2. Tú y yo comemos las gambas. Tú y yo ____________________comemos.
3. Ellos miran el menú. Ellos ________________________miran.
4. Yo invito a mis amigos. Yo________________________invito.
5. Roberto ve a Berta. Roberto __________________ve.
6. Esos señores quieren la cuenta. Ellos ___________________quieren.
7. José pide el jamón. Él __________________________pide.
8. Yo no conozco al camarero. No __________________________conozco.
9. Tú y yo esperamos nuestra cena. Tú y yo____________________ esperamos.
10. Ud. come un sándwich de jamón. Ud.____________________ come.
11. Ana cocina un pastel. Ana __________________________cocina.
12. Yo traigo mucha carne. Yo ___________________________ traigo.
13. Uds. invitan a Lola y a Magdalena a cenar. Uds.____________________ invitan.
14. ¿Quién bebe zumo de naranja? ¿Quién _________________ bebe?

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pag. 48

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué comes? pag. 48
1kg = un kilo de...
1/2kg = medio kilo de..
1 1/2 = un kilo y medio de... 
100 g = cien gramos de...
1 l = un litro de...
1/2 = medio litro de...
un paquete de...
una botella de...
una lata de...
un frasco de...
una bolsa de...
un poco de...
hoeveelheden en verpakkingen
WB pag. 44 oef. 5,6,7
timer
5:00
een pakje
een flesje
een blikje
een potje
een tas
een beetje
¿Qué comes? pag. 48

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TB. p.48: 
Trabajo en grupo 
  • TB.Oef.10: 
Maak een lijst van de produkten die je koopt iedere week. (zie WB,oef.5,6,78)
  • TB.Oef.11 
Met welke frequentie eet je bepaalde produkten.
timer
15:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los bares en España (pag. 49 oef. 12 a)
Lees de tekst en omcirkel steeds de meest logische optie
1. a las 6:30/ a las 8
2. Tostadas/bocadillos
3. entre la 1 y las 2/entre las 2 y 2:30
4. un menú barato/solo un bocadillo
5. todo el día/ por la tarde
6. a partir de las 8:30/entre las 8 y las 10.
7. estudiantes/turistas
8. ver la tele/sentarse en la mesa de otras personas
¿Qué significa?
En un bar se toma café.
También se comen tapas.
men/ er wordt
31
Los bares en España (pag. 49 oef. 12 a)
Lees de tekst en omcirkel steeds de meest logische optie

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SE= men/ er wordt
  • En España se come dos veces caliente.
  • En un bar se toma cerveza.
  • Se desayuna café con galletas.
  • En este restaurante se comen calamares muy ricos.
  • En España se pueden comer 
      muchas tapas cuando se sale con   amigos.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

32
33
34
35
36
37
por la mañana
al mediodía
por la noche

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué hora es?
Es la....
Son las.....
¿A qué hora.......?
A la...
A las...

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué hora es?
1.Son las dos menos cuarto- 2.son las ocho menos diez -3.son las cuatro menos veinte.

1.Son las doce menos veinticinco - 2. Son las diez y diez - 3 Son las seis menos cuarto.
1.Son las nueve y veinticinco-2. son las tres menos cinco- 3. son las cuatro y cuarto.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

a las siete y media
a las ocho menos veinte
a las ocho y cuarto
a las once menos diez
a las doce menos cuarto
Hoe laat doe je deze activiteiten?

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
  • Oefening 14 a/b uit TBp.50
  • Oefeningen uit het WB:
        4 t/m 8, 21 t/m 25
  • p.51-52: Reglas y Sistemas
  • TT 3+4 maken

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies