Oefenen tekstverband en signaalwoorden

Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Slide 3 - Video

Tekstverbanden

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen met signaalwoorden, tekstverband en verwijswoorden

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord?
A
Een woord waarmee een verband wordt aangegeven tussen twee alinea’s, zinnen of deelzinnen.
B
Een woord waarmee de schrijver wil zeggen dat er iets belangrijks komt.
C
Een woord waarmee de schrijver de aandacht wil trekken.
D
Een woord waarmee het einde van de tekst wordt aangeduid.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is GEEN functie van signaalwoorden in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven structuur aan een tekst.

Slide 8 - Quizvraag

wat is geen signaalwoord
A
die
B
dus
C
maar
D
bovendien

Slide 9 - Quizvraag

Voorbeelden van signaalwoorden zijn:
A
de, het, een
B
eerst, daarna, vervolgens, omdat
C
die, dat, wie, wat
D
jou, jouw, onze, jullie

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor een toelichting?
A
ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
B
maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
C
voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
D
bijvoorbeeld, zoals, onder andere

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor een tegenstelling?
A
ten eerste, ten tweede, ook, ten slotte, verder
B
maar, echter, toch, enerzijds, hoewel
C
voordat, eerst, vroeger, intussen, tijdens
D
dus, daardoor, hieruit volgt, kortom

Slide 12 - Quizvraag

Wat is géén signaalwoord voor een opsomming?
A
tevens
B
en
C
ten eerste
D
omdat

Slide 13 - Quizvraag

omdat, daarom en want zijn signaalwoorden voor:
A
reden
B
tegenstelling
C
vergelijking
D
volgorde van tijd

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het tekstverband bij het signaalwoord 'daardoor'?
A
tijd
B
samenvatting
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming/volgorde

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het tekstverband van het signaalwoord 'zoals'?
A
reden
B
conclusie
C
tijd
D
toelichting/vergelijking

Slide 16 - Quizvraag

TL: blz 23 en verder, opgave 1,2,3, 4 
K: blz 24 en verder, opgave 1, 2, 3, 5 (alleen),6

Slide 17 - Tekstslide