Je kent de verschillende laboratoria en weet welk type onderzoek daar wordt uitgevoerd.
Je kent de verschillende bloedonderzoeken en hun functie.
Je kent de indicaties voor het afnemen van bloed en de aandachtspunten daarbij.
Je kunt de verschillende stappen van het afnemen van bloed voor onderzoek benoemen.
Je kunt beschrijven hoe je bloed moet afnemen via een vingerprik.