WISK X HOOFDSTUK 6 Meten 1 - Les 6.1 Nog meer over getallen

WISK - X
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Secundair onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WISK - X

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 1
HOOFDSTUK 1 
GETALLEN 1 
LES 6.1
Nog meer over getallen

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 3 - Tekstslide

in hoofdstuk 1 heb je al veel geleerd over getallen en cijfers. 
Dit hoofdstuk begint met herhaling uit hoofdstuk 1.
Cijfers en getallen
Er bestaan 10 cijfers : 0,1,2,3,4,5,6.7.8.9
Met deze cijfers kan je alle getallen maken.

b.v. 14 is een getal . Het is gemaakt van de cijfers 1 en 4.
b.v.9,4 is ook een getal Het is gemaakt van de cijfers 9 en 4
In deze les ga je nog meer leren over getallen.

Slide 4 - Tekstslide

Gehele en decimale getallen
Een decimaal is een cijfer achter de komma. Een decimaal getal is een getal met een komma. 
Een geheel getal heeft geen komma of nul achter de komma.

Even en oneven
Getallen kunnen even of oneven zijn. Eeven getallen kan je delen door twee. De uitkomst is dan een geheel getal.
Oneven getallen kan je niet delen door twee.
Even getallen: 0,2,4,6,8,10,12,14,16,18............
Oneven getallen zijn: 1,3,5,7,9,11,13,15,17,19.............

Slide 5 - Tekstslide

Nieuwe woorden
Schrijf de woorden in jouw taal
decimaal getal/geheel getal/even/oneven

Slide 6 - Open vraag

Nazeggen
De docent spreekt de nieuwe woorden uit. Zeg na. 
  • decimaal getal
  • geheel getal
  • even
  • oneven

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf de even getallen op.

Slide 8 - Open vraag

Waar of niet waar?
Als je twee even getallen bij elkaar optelt , is de uitkomst altijd even.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Het verschil tussen twee oneven getallen is altijd even?
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Als je twee even getallen vermenigvuldigd is de uitkomst altijd oneven.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Bereken en geef aan of je antwoord even of oneven is.
Misha koopt 5 ijsjes. De ijsjes kosten 1 euro per stuk. Hoeveel moet Misha betalen.

Slide 12 - Open vraag

Bereken en geef aan of je antwoord even of oneven is.
In een bus zitten 15 mensen. Per persoon hebben zij 2 euro betaald. Hoeveel hebben de mensen in totaal betaald?

Slide 13 - Open vraag

Het haar van Mieke is 53cm lang. Ze haalt er 12 cm af.
Hoe lang is het haar van Mieke nu?

Slide 14 - Open vraag

De som van 34 en 6 is............

Slide 15 - Open vraag

Het quotiënt van 12 en 4 is ....................

Slide 16 - Open vraag

Het product van 5 en 8 is............

Slide 17 - Open vraag

Het verschil tussen 90 en 3 is.......

Slide 18 - Open vraag

Verdubbelen en halveren
Verdubbelen betekent ook dat je moet vermenigvuldigen 
met 2. Je berekent dan het dubbele. je kan ook zeggen het is twee keer zoveel.
 Halveren betekent dat je moet delen door 2, je berekent dan de helft.

Slide 19 - Tekstslide

Nieuwe woorden
Schrijf de woorden in jouw taal
verdubbelen/het dubbele/twee keer zoveel/halveren/de helft

Slide 20 - Open vraag

Waar of niet waar?
Als je een even getal verdubbelt, is de uitkomst altijd oneven.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Als je een getal halveert, is de uitkomst altijd oneven.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Waar of niet waar?
Als je een getal eerst verdubbelt en daarna halveert, heb je weer hetzelfde getal als in het begin.
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Verdubbel of halveer de getallen
Het dubbele van 4 is........?

Slide 24 - Open vraag

Verdubbel of halveer de getallen
Het dubbele van 12 is........?

Slide 25 - Open vraag

Verdubbel of halveer de getallen
De helft van 26 is........?

Slide 26 - Open vraag

Verdubbel of halveer de getallen
De helft van 1000 is........?

Slide 27 - Open vraag

Verdubbel of halveer de getallen
Het dubbele van 3 is........?

Slide 28 - Open vraag

Verdubbel of halveer de getallen
De helft van 780 is........?

Slide 29 - Open vraag

Verdubbel of halveer de getallen
Het dubbele van 900 is........?

Slide 30 - Open vraag

Verdubbel of halveer de getallen
De helft van 13 is........?

Slide 31 - Open vraag

Extr

Slide 32 - Tekstslide

Taak 6.1 Nog meer over Getallen
  • Maak de taken van Blz. 193 tot en met blz. 195
  • Doe dit in stilte (stoplicht)

  • Heb je de taken niet af dan is het huiswerk
  • Als je de taken af hebt laat je dit aftekenen/zien.

Slide 33 - Tekstslide

Uitleg tekens in je boek
  • Nieuwe woorden.  
  • Oefening met de klas.
  •  Nazeggen.
  •  Leren. 
  • Invuloefening/trek een lijn
  • Kleuren. 
  • Oefening met een vraag. 
  • Oefening met zoeken. 
  • Oefening waarbij met een liniaal getekend wordt.
  •  Oefening waarbij de rekenmachine gebruikt wordt. 
  • Spel. 

Slide 34 - Tekstslide