In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
S
T
A
M
B
O
M
E
N
S
T
A
M
B
O
M
E
N
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Huiswerk
Uitleg 12.2 Stambomen
Opdrachten maken 12.2 Stambomen
Quiz Stambomen
Evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Fenotype
Homozygoot
Een "onderdrukt" allel
De allelen voor een bepaalde eigenschap
Twee verschillende allelen voor een bepaalde eigenschap
Homozygoot dominant
Homozygoot recessief
Heterozygoot
De waarneembare eigenschap van een organisme
Twee gelijke allelen voor een eigenschap
Recessief allel
Gen
Heterozygoot
AA
aa
Aa
Slide 3 - Sleepvraag
Klopt het kruisingschema?
A
Juist
B
Onjuist
C
Snap hier niets van
Slide 4 - Quizvraag
Deze les leer je:
Je kunt uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben,
welk allel dominant is en welk allel recessief.
Slide 5 - Tekstslide
Een stamboom
Slide 6 - Tekstslide
Stamboom van een gezin
Slide 7 - Tekstslide
Stap 1: Kijk welk fenotype iedereen uit de stamboom heeft.
Slide 8 - Tekstslide
Stap 2: Wat is het genotype van het kind met een ander fenotype dan vader én moeder?
Slide 9 - Tekstslide
Stap 3: Schrijf bij de stamboom wat je nu weet over het genotype van de andere gezinsleden.
Slide 10 - Tekstslide
Stap 4: Vul de genotypen zo veel mogelijk aan.
Slide 11 - Tekstslide
Samengevat
Slide 12 - Tekstslide
Stambomen
Schematisch overzicht van een erfelijke eigenschap binnen een familie.
Slide 13 - Tekstslide
Aan het werk
Basisstof 12.2
Opdracht 13 tm 21
Slide 14 - Tekstslide
Wie zijn de mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 15 - Quizvraag
Hoeveel generaties zijn afgebeeld in deze stamboom?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 16 - Quizvraag
Zie deze stamboom, kan je afleiden welke eigenschap dominant is?
A
Ja, zwart
B
Ja, wit
C
Nee, niet af te leiden
Slide 17 - Quizvraag
Bij konijnen komen verschillende vachtkleuren voor. Het gen voor donkere vachtkleur is dominant (A).
De stamboom in de afbeelding geeft de overerving van de vachtkleur in een konijnenfamilie weer. Geef de genotypen van konijn 1, 2 en 3
A
1 = Aa / 2 = Aa / 3 = aa
B
1 = Aa / 2 = AA / 3 = aa
C
1 = aa / 2 = aa / 3 = Aa
D
1 = aa / 2 = aa / 3 = AA
Slide 18 - Quizvraag
Persoon nummer 4 heeft als enige blauwe ogen (genotype is bb). De rest heeft bruine ogen. Van welke personen in deze stamboom kun je met zekerheid zeggen dat ze het genotype Bb hebben?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
2 en 5
Slide 19 - Quizvraag
Vraag 1 Een vrouw met blauwe ogen krijgt een kind met bruine ogen. Het allel B voor bruine ogen is dominant over het allel b voor blauwe ogen. Welk(e) genotype(en) kan de vader gehad hebben?
A
BB of Bb
B
Bb of bb
C
Alleen BB
D
Alleen bb
Slide 20 - Quizvraag
3. Wat zijn 4 en 8 van elkaar?
A
Neef en nicht
B
Vader en dochter
C
Oom en nicht
D
Tante en neef
Slide 21 - Quizvraag
Kun je op basis van de stamboom hiernaast met zekerheid zeggen welke eigenschap (blond of bruin) dominant is?
A
Nee
B
Ja, dat is bruin
C
Ja, dat is blond
Slide 22 - Quizvraag
Kan je nu?
Uit een gegeven stamboom afleiden welke genotypen de ouders en/of nakomelingen hebben?