(2) Je weet aan welke eisen een goede zakelijke e-mail voldoet.
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht
Je werkt zelfstandig.
Lees de drie zakelijke e-mails.
- Welke vind je de beste? Waarom?
- Welke vind je het minst goed? Waarom?
Noteer vervolgens minimaal 5 eisen waar een goede zakelijke e-mail aan moet voldoen.
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht
Werk in tweetallen.
Welke e-mail vinden jullie het beste en waarom?
Welke e-mail vinden jullie het minst goed en waarom?
timer
5:00
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht
Werk in tweetallen.
Welke e-mail vinden jullie het beste en waarom?
Welke e-mail vinden jullie het minst goed en waarom?
Wissel de eisen met elkaar uit en maak er samen één lijst van.
timer
5:00
Slide 7 - Tekstslide
Nabespreken met elkaar
Slide 8 - Tekstslide
Zakelijke e-mail
Een zakelijke e-mail stuur je naar bedrijven of personen die je meestal niet kent, bijvoorbeeld een bedrijf waar je stage wilt lopen of een bijbaantje wilt. In een zakelijke e-mail gebruik je formele taal.
Slide 9 - Tekstslide
Zakelijke e-mail
Hoe schrijf je een zakelijke e-mail?
Inhoud
In de aanleiding schrijf wie je bent en waarom je de e-mail schrijft. Dat noem je de aanleiding voor de mail.
In het middenstuk geef je aan welke informatie je wilt hebben of stel je je vragen.
In het slot spreek je een wens of verwachting uit, bijv. 'Ik hoop snel een antwoord van u te krijgen.'
Slide 10 - Tekstslide
Zakelijke e-mail
Vorm
Vul altijd de onderwerpregel in. Noteer kort en duidelijk waar de e-mail over gaat.
Begin met een beleefde aanhef (Beste mevrouw De Hoog)
Spreek de ander aan met 'u' en gebruik formele taal.
Gebruik witregels tussen alle onderdelen van de e-mail.
Controleer je e-mail op taal- en spelfouten.
Sluit af met 'Met vriendelijke groet'
Vermeld onderaan je volledige naam.
Slide 11 - Tekstslide
Aan de slag!
Maak opdracht 1 en 2.
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.