NL H5 grammatica en woordsoorten rangtelwoorden

Grammatica woordsoorten
Telwoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
Telwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel

Ik weet wat hoofd-en rangtelwoorden zijn

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde hoofdtelwoorden

Ik ken het verschil tussen bepaalde en onbepaalde rangtelwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer is de man met de pet aan de beurt?
A
eerste
B
tweede
C
derde
D
laatste

Slide 3 - Quizvraag

Wanneer is de man met het rode boek aan de beurt?
A
tweede
B
derde
C
vierde
D
vijfde

Slide 4 - Quizvraag

Hoofd- en rangtelwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Hoofd-en rangtelwoorden

hoofdtelwoorden (htw):

geven een hoeveelheid aan

1, één, 8, acht, 35, vijfendertig, 1000, duizend

rangtelwoorden (rtw):

geven een volgorde aan

eerste, 1e, tweede, 2e, 120e, honderdtwintigste 

Slide 6 - Tekstslide

bepaald of onbepaald?

Slide 7 - Tekstslide

bepaald of onbepaald telwoord

bepaald telwoord (btw)

het aantal is bekend.

vijf, 5, vijftig, 50


onbepaald telwoord (otw)

het aantal is niet bekend.
veel, weinig, enkele

Slide 8 - Tekstslide

Bepaald hoofdtelwoord


Noemt een bekend aantal of bekende hoeveelheid

Voorbeeld

Zeven boeken, zesendertig koeien, drie vijfde van de klas

Slide 9 - Tekstslide

Onbepaald hoofdtelwoord


Noemt een onbekend aantal of onbekende hoeveelheid

Voorbeeld

Veel boeken, weinig koeien, enkele leerlingen


Slide 10 - Tekstslide

Bepaald rangtelwoord


Geeft een bekende plaats in een rij aan

Voorbeeld

Zevende, zesendertigste

Slide 11 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 12 - Tekstslide

4
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 13 - Quizvraag

veel
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 14 - Quizvraag

vijfde
A
bepaald hoofdtelwoord
B
onbepaald hoofdtelwoord

Slide 15 - Quizvraag