Keuzevoorzetsels + Aussprache

Heute:
  • 10 Minuten lesen Novemberschnee + Fragen stellen
  • Erklärung keuzevoorzetsels + Hausaufgaben machen
  • Aussprache -> Aufgabe aus dem Buch
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Heute:
  • 10 Minuten lesen Novemberschnee + Fragen stellen
  • Erklärung keuzevoorzetsels + Hausaufgaben machen
  • Aussprache -> Aufgabe aus dem Buch

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuzevoorzetsels (Wechselpräpositionen)


Doel:  
Ik ken de keuzevoorzetsels en kan de juiste naamval erbij gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuzevoorzetsels
an - aan, bij, op (tijd)
auf - op (plaats)
hinter - achter
neben - naast
in - in (plaats), naar (plaats), over (tijd)
über - over, boven
unter - onder
vor - voor (plaats), geleden (tijd)
zwischen - tussen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

in, an, vor --> Wann?
Gaat het om een tijdsbepaling (wann)? Dan gebruik je altijd de 3e naamval
in einer Woche = over een week
vor einem Monat = een maand geleden
an einem Sonntag = op een zondag

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wo?
Gaat het om een plaatsbepaling, waarbij je je ergens bevindt (geen beweging) -> 3e naamval

Die Fische schwimmen im/ in dem Aquarium.
Das Buch liegt auf dem Tisch. 
Der Stuhl steht vor der Tür.
Ich wohne in der Schweiz. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wohin?
Gaat het om een plaatsbepaling, waarbij je van ergens komt en ergens heen gaat (beweging van A naar B) -> 4e naamval

Ich gehe in die Klasse.
Ich lege die Bücher auf den Tisch.
Er schießt den Ball über das Tor.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3e vs. 4e 
Ich stehe vor der Klasse. 
Ich stelle die Flasche auf den Tisch.
Die Kinder liegen im Bett.
Ich lege die Kinder ins Bett.
Kurt sitzt auf dem Stuhl.
Kurt setzt sein Kind auf den Stuhl.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wechselpräpositionen 7/2 regel
Geen rust, beweging in een richting  of een tijdsbepaling?
Geen antwoord op Wo, Wann of Wohin:

Pas dan de 7/2 regel toe: 
auf/über -> 4e naamval
rest -> 3e naamval


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jetzt du! (+-20 Min.)
Oefening naamvallen (Teams > Periode 1 > Grammatik > Oefenopdrachten)

Fertig?
- Kap. 1 Grammatik S.45-50 Aufg.57-62
- Kap. 1 Wortschatz und Sprechen Aufg. 64,65,66 S.51
- Lesen Novemberschnee tm Kap.12

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erklärung: Vokale (klinkers)

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Umlaut

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

jetzt du!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welche Aussprache ist richtig?
Kuh
A
oe
B
uu

Slide 14 - Quizvraag

du
Welche Aussprache ist richtig?
hören
A
o
B
eu
C
oi
D
oo

Slide 15 - Quizvraag

Wörter
Welche Aussprache ist richtig?
Mädchen
A
a
B
aa
C
e
D
ee

Slide 16 - Quizvraag

käse
Aussprache - Zischlaute

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache
Wie sagt man:

Kapitän
Sauer
Spaß
Spät


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache
Wie sagt man:
Spaß
Spät
üben
Sein
Polizei
hören


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"g" - "ch"
de "g" klinkt als Engelse "g" > goodluck - Gutemorgen

ch
na "a - o u of au" (AUTO) klinkt de "ch" hard (ach-laut): lachen
na andere klanken zacht (ich-laut): Milch, leicht


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ich-Laut
Ach-Laut
Nacht
Tochter
Töchter
München
leicht
brauchen
Rechnung
Handtuch

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

  1. groß
  2. gern
  3. Gemüse
  4. Grünkohl
  5. Gurke
  6. Geburtstag
  7. Honig
  8. wenig
  9. wichtig
  10. ruhig
  11. zwanzig
  12. dreißig 
  1. ich
  2. acht
  3. Milch
  4. Pech
  5. auch
  6. Buch
  7. Lachs
  8. Wachs
  9. Fuchs
  10. Ochs
  11. sechs
  12. Wachs 
Aussprache g & ig
Aussprache ch & chs

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aussprache
  • Ich-Laut & Ach-Laut

  • ch nach a, o, u und au --> Ach-Laut
  • ch nach andere Vokale (klinkers) und Konsonanten (medeklinkers)  --> Ich-Laut (zachte g)

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ach-Laut
De harde 'g'

Na een a, o, u of au

Voorbeelden:
auch
Knochen
machen





 



Ich-Laut
De zachte/Limburgse 'g'

De rest

Voorbeelden:
nicht
leicht
Mädchen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jetzt zusammen!
Kap.1 Wortschatz und Sprechen S.54 Aufg.70

+ daarna...... 
https://www.youtube.com/watch?v=xIkaqKuwBk0&t=21s 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies