De afgelopen weken ben je aan de slag gegaan met de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd (tt) en verleden tijd (vt), daarnaast heb je geleerd waar en hoe het voltooid deelwoord geschreven moet worden, dat het voltooid deelwoord ook gebruikt kan worden als bijvoeglijk naamwoord, maar ook hoe samenstellingen en verkleinwoorden geschreven dienen te worden. En je hebt kennis gemaakt met verschillende dicteewoorden.