A De meeste landen met een hoog welzijn liggen op het zuidelijk halfrond, de landen met een laag welzijn liggen vooral op het noordelijk halfrond.
B De meeste rijke landen liggen op het noordelijk halfrond, veel arme landen liggen op het zuidelijk halfrond.
C In Afrika leven in verhouding meer arme mensen dan in Zuid-Amerika.
D In landen met een lichte kleur in de legenda hebben de mensen weinig consumptiegoederen per 1000 inwoners.