HOFF 3.2 Van dorpje tot wereldrijk

3.2 Van dorpje tot wereldrijk

H3 Grieken en Romeinen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.2 Van dorpje tot wereldrijk

H3 Grieken en Romeinen

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 3.1

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 3.1
1) Waarom stichtte de Grieken een netwerk van koloniën in de Middellandse Zee?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoel 3.1
2) Wat is een stadstaat en hoe werd Athene bestuurd?

Slide 4 - Open vraag

Leerdoel 3.1
3) Welke voorbeelden van cultuur zijn typisch voor de Grieken? Noem er twee.

Slide 5 - Open vraag

Welke manier van besturen gebruiken we nu in Nederland?
A
Directe democratie
B
Indirecte democratie
C
Monarchie
D
Dictatuur

Slide 6 - Quizvraag

9A. Vul de juiste begrippen en woorden in:
1) In andere gebieden stichtten de Grieken...

Slide 7 - Open vraag

9A. Vul de juiste begrippen en woorden in:
2) Een verhaal over een god heet een...

Slide 8 - Open vraag

9A. Vul de juiste begrippen en woorden in:
5) Een droevig toneelstuk noem je een...

Slide 9 - Open vraag

3.2 Van dorpje tot wereldrijk

Slide 10 - Tekstslide



Leerdoelen 3.2



1. Welke twee soorten grenzen gebruikten de Romeinen om hun rijk te beschermen? 

2. Op welke vier manieren het Romeinse Rijk bestuurd geweest?

Noteer deze leerdoelen van 3.2 in je schrift (alleen de gele woorden)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Hoe heet het tijdvak dat je hier gekleurd ziet staan?
A
Grieken en Rome
B
De oude Grieken
C
Grieken en Romeinen
D
De Oudheid

Slide 13 - Quizvraag

Welke jaartallen horen bij dit tijdvak?
A
3000 v.C. - 100 n.C.
B
3000 v.C. - 500 n.C.
C
2000 v.C. - 100 n.C.
D
2000 v.C. - 500 n.C.

Slide 14 - Quizvraag

Zet de symbolen van de 10 tijdvakken in de juiste volgorde van tijd.
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 15 - Sleepvraag

Lezen
Voordat je verdergaat, lees:

Het Rijk bewaken - blz. 38
Romeinen in Nederland - blz. 38

Slide 16 - Tekstslide


Alle wegen leiden naar Rome

In hun hele rijk leggen de Romeinen verharde wegen (via) aan. 
Hierdoor kan niet alleen het Romeinse leger snel in alle uithoeken van het rijk zijn, maar ook handel wordt hierdoor makkelijker.

En inderdaad: alle wegen leiden écht naar Rome!

Slide 17 - Tekstslide

Maak het spreekwoord af: Alle (_ _ _ _ _) leiden naar Rome.

Slide 18 - Open vraag

Waarom waren de wegen belangrijk voor de Romeinen?
A
Zo kon het leger zich snel verplaatsen
B
Het was goed voor de handel
C
Anders konden mensen niet in Rome komen
D
Om indruk te maken op andere volken

Slide 19 - Quizvraag


de Limes


De Romeinen maken vaak gebruik van natuurlijke grenzen zoals: zeeën, rivieren, bergen en woestijnen

Als die er niet zijn bouwen de Romeinen versterkte grenzen met wachttorens en forten. Zo'n grens heet de limes
3.2 1

Slide 20 - Tekstslide


De Limes in Nederland


In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn
Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.

Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk (de Germanen) in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.

Slide 21 - Tekstslide


De Limes in Nederland


In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.

Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Bij Nijmegen (Noviamagus) en Xanten (Castra Vetera) lagen castra. Een castra is een groot fort, meestal voor een legioen. Dit was een leger van ongeveer 6000 soldaten.
Bij Utrecht (Trajectum) lag een castellum. Een castellum is een klein fort, meestal voor een cohort. Dit was een leger van ongeveer 600 soldaten.
De wachttoren die je bij de vorige slide zag, stond bij Vechten (Fectio)
De Tubanten (Tubanti) waren Germanen die in het oosten van het huidige Nederland woonden. De naam kom je tegenwoordig in dit gebied nog regelmatig tegen: de naam Twente is er van afgeleid, net als de naam van de regionale krant Tubantia.
De Bataven woonden in het gebied rond de grote rivieren. Dit gebied heet tegenwoordig de Betuwe, en vermoedelijk komt de naam van de Bataven

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de Romeinse limes?
A
Een Romeins fort
B
De grens van het Rijk
C
Een Romeinse wachttoren
D
De muur van de stad Rome

Slide 23 - Quizvraag

Is dit een natuurlijke- of een versterkte grens?
A
natuurlijke grens
B
versterkte grens / Limes

Slide 24 - Quizvraag

Is dit een natuurlijke- of een versterkte grens?
A
natuurlijke grens
B
versterkte grens / Limes

Slide 25 - Quizvraag


De Limes in Nederland


In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.

Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Reconstructie van Castra Noviomagus (Nijmegen)

Slide 26 - Tekstslide


Romeinen in Nederland


  • De Romeinse tijd (58 v. Chr. - ±400 n. Chr) is een belangrijke periode voor ons gebied. 
  • Zo nemen de Romeinen ijzer mee, dat handig is als gereedschap, maar ook het schrift. Dit overnemen van cultuur van de Romeinen > romanisering.
  • Romeinen noemen ons land Germania Inferior.

Slide 27 - Tekstslide

Welk volk werkte veel samen met de Romeinen?

Slide 28 - Open vraag

Waarom werkten de Germanen samen met de Romeinen?
A
Om met ze te kunnen handelen.
B
Omdat zij het bestuur goed vonden.
C
Omdat ze verslagen waren door de Romeinen
D
Omdat zij de Romeinse cultuur wilden overnemen.

Slide 29 - Quizvraag

In veel boeken over de Romeinen wordt regelmatig gesproken over: Imperium Romanum.

Wat zou dit woord betekenen?
A
Romeinse Leiders
B
Romeinse Tijd
C
Romeinse Vrede
D
Romeinse Rijk

Slide 30 - Quizvraag

Lezen
Voordat je verdergaat, lees:

Weg met de koning! - blz. 39
Rome wordt een keizerrijk - blz. 39

Slide 31 - Tekstslide

Het bestuur van Rome
  • vanaf 753 V.C. > koninkrijk (= land met koning)
  • Vanaf 500 v.C. > republiek (= land zonder koning) met consuls en senaat
3.2 2

Slide 32 - Tekstslide

Het bestuur
van Rome
  • Vanaf 48 v.C. > dictatuur (= land met één leider)
  • Vanaf 44 v.C. > keizerrijk (= land met een keizer)
3.2 2

Slide 33 - Tekstslide

Wie heeft de (meeste) macht in de Republiek Rome?
A
De senaat
B
De koning
C
De consuls
D
Het volk

Slide 34 - Quizvraag

Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij was een slechte keizer
B
Hij werd te machtig
C
Hij had de keizer beledigd
D
Hij had een veldslag verloren

Slide 35 - Quizvraag

Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-dictatuur-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk-dictatuur
C
keizerrijk-dictatuur-koninkrijk-republiek
D
dictatuur-koninkrijk-keizerrijk-republiek

Slide 37 - Quizvraag

Hoe heet de eerste keizer van het Romeinse Rijk?

Slide 38 - Open vraag

Hoe zou je deze les willen beoordelen?
1, 2, 3 of 4?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4

Slide 39 - Quizvraag

Klaar met deze les?
Maak in je werkboek van 3.2 de opdrachten:
3, 5, 7, 8

Slide 40 - Tekstslide