profesiones, nacionalidades, idiomas

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Hoy es miércoles 25 de septiembre de 2024

HOY hacemos:

Los numeros

Las nacionalidades y las lenguas o los idiomas

Las profesiones

Mini test el género

los verbos que terminan en -ar  -er en -ir

Que hemos hecho en la clase anterior?

0

De getallen

Hoe vraag je in het Spaans om iemands telefoonnummer?

¿Cuál es tu número de teléfono?

Mi número de teléfono es....

1.Schrijf jouw telefoonnummer uit in je 

aantekeningenschrift.

2. Vraag jouw vecin@ om zijn/haar número, 

¡en español claro!

0

La frase de la clase

¿Qué significa 'despacito'?

¿Puedes hablar más despacio, por favor?

a hablar

Stel jezelf voor en vraag je klasgenoot/klasgenote hoe hij/zij heet en hoe oud hij/zij is en vraag of hij/zij broers of zusjes heeft.

Masculino

1. Foto
2. Silla
3. Libro
4. Hablar

Femenino

1. Mesa
2. Problema
3. Cero
4. Día

Masculino

1. Cuaderno
2. Noche
3. Foto
4. Tele

Femenino

1. Planeta
2. Problema
3. Día
4. Radio

NACIONALIDADES  y

Guatemala

México

Honduras

El Salvador

Nicaragua

Costa Rica

Panama

Colombia

Cuba

Venezuela

Ecuador

Perú

Bolivia

Paraguay

Uruguay

Argentina

Chile

República Dominicana

Puerto Rico

España

hondureño/a

nicaragënse

ecuatoriano/a

paraguayo/a

chileno/a

dominicano/a

guatemalteco/a

salvadoreño/a

boliviano/a

costarricense

uruguayo/a

español(a)

mexicano/a

argentino/a

panameño/a

peruano/a

venezolano/a

cubano/a

colombiano/a

puertorriqueño/a

Wat zijn de regels over mannelijk en vrouwelijk bij nationaliteiten en beroepen?

Hacer/maken

Reader blz. 26 oef 3

Reader blz. 28 oef 16

R blz. 29-30 oef 18 tm 22

¿ Puedes formar los verbos regulares que terminan en -ar

1. si
2. no

hoe doe je dat (stappenplan)

Stappenplan

hablar = praten
Nu wil je zeggen jij praat. (voorbeeld)

1. Haal -ar van het hele werkwoord af: habl (dit is de stam)

2. Wat is de jij-vorm? Tú

3. Welke vervoeging staat er bij tú? as

4. Plak de vervoeging achter de stam = habl + as = hablas 

                                       JIJ PRAAT = TÚ HABLAS 

Stap 2: 

leer de vervoegingen van -er

yo	o
tú	es
él / ella/ usted	e
nosotros / nosotras	emos
vosotros / vosotras	éis
ellos / ellas / ustedes	en

Deze uitgangen plak je achter de stam!

neem dit schema 

over in je schrift!

Wat valt op?

Stap 2: 

leer de vervoegingen van -ir

yo	o
tú	es
él / ella/ usted	e
nosotros / nosotras	imos
vosotros / vosotras	ís
ellos / ellas / ustedes	en

Deze uitgangen plak je achter de stam!

neem dit schema 

over in je schrift!

Wat valt op?

Vervoeg de werkwoorden

Reader blz. 48 oef. 1 en 2

Reader blz. 49 vervoeg escribir en vivir

TB blz. 40 oef. 1

We hebben vandaag veel gedaan. Wat begrijp je niet?

1. Nationaliteiten
2. Beroepen
3. Mannelijk-vrouwelijk
4. Ik begrijp alles

Para la semana que viene

herhalen información personal y

 estudiar voca tiempo libre (reader)

leren ww die eindigen op -er en op -ir p 54 reader

00:03

Hoe vraagt ze hoe het gaat?

00:12

Wat betekent: Tú eres....?

00:28

Hoe zegt Paul dat hij niet zo goed Spaans spreekt?

00:30

Hoe vraagt de vrouw waar Paul vandaan komt?

00:47

Wat is de nationaliteit van de man?

01:03

Dónde viven los padres del chico?

1. Un pueblo en Andalucía
2. En Madrid
3. En Barcelona

01:14

Hoe zegt Ana dat ze uit Barcelone komt?