De omzet op maandag was € 150, op dinsdag € 85 en € 246 voor de rest van de week. De inkoopwaarde was € 291. Bereken de brutowinst voor deze week.
A
- € 141
B
€ 105
C
€ 190
Slide 10 - Quizvraag
De brutowinst voor november was € 1.100 en de omzet was € 2.450. Bereken de inkoopwaarde.
A
€ 1.350
B
€ 3.550
C
- € 1.350
Slide 11 - Quizvraag
Opdrachten
Maak de volgende opdrachten: 57 t/m 60 + 63 t/m 65
Ben je klaar? Ga dan door met de opdrachten 18 t/m 23 op blz 155
Je mag samenwerken met de persoon naast je.
Je hebt hier 15 min voor.
Slide 12 - Tekstslide
Welk antwoord hadden jullie bij opdracht 58?
A
Belbedrijf
B
CallMe
C
NKP
D
Tele4u
Slide 13 - Quizvraag
Opdrachten bespreken
Opdracht 63 op blz 144
A: Wat is de inkoopwaarde?
B: Wat is de nettpwomst?
Stel je voor Joost heeft 300 producten verkocht.
* Wat zijn dan de inkoopkosten per stuk?
* Wat zou dan zijn verkoopprijs per stuk geweest zijn?
Slide 14 - Tekstslide
Wat moet je kunnen?
5.1:
* Weten wat marketing is
* Weten welke markten je wel en niet kan bezoeken
* Weten wat vraag en aanbod is
5.2:
* De verkoopprijs berekenen met de brutowinstopslag
* De brutowinstopslag in procenten berekenen
* De omzet kunnen berekenen
Slide 15 - Tekstslide
Wat moet je kunnen?
5.3:
* Weten wat BTW is en waarom dit een indirecte belasting is
* De consumentenprijs berekenen
* De prijs van inclusief naar exclusief btw en andersom berekenen
5.4:
* Brutowinst berekenen
* Weten wat bedrijfskosten zijn
* De nettowinst berekenen
Slide 16 - Tekstslide
Afsluiter 1: Welke optie is geen voorbeeld van bedrijfskosten
A
Verzekeringskosten
B
Huur
C
Inkoopwaarde
D
Personeelskosten
Slide 17 - Quizvraag
Je verkoop 20 broeken voor € 25,- per stuk. De inkoopkosten van de broeken waren € 14,75 per stuk. Bereken de totale brutowinst.
A
€ 10,25
B
€ 205,-
C
- € 205
D
€ 500
Slide 18 - Quizvraag
De omzet van jouw bedrijf was in november € 14.500. De inkoopkosten waren € 9.750. Het personeel kosten € 3.000, de verzekering was € 750 en de energierekenening was € 1.190. Bereken de nettowinst.