Burgers en Stoomachines 8b

Burgers en Stoommachines 8b
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Burgers en Stoommachines 8b

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud les
Herhaling
Uitleg
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Industriële revolutie
Aanleidingen

Slide 3 - Woordweb

Industriële Revolutie
Verloop

Slide 4 - Woordweb

Industriële Revolutie
Gevolgen

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Video

Industriële samenleving
Na Engeland begonnen ook andere landen te industrialiseren. Een kernmerk van een industriële samenleving is een snelle verstelijking.  Veel meer mensen gaan in de steden wonen dan op het platteland. Vóór de industrie was dit andersom geweest. In de industriële samenleving is industrie het belangrijkste middel van bestaan. Massaproductie en massaconsumptie horen ook bij een industriële samenleving.

Slide 7 - Tekstslide

Leven in een stad
Voor de meeste mensen was het leven zwaar en ongezond. Ze werkte lange dagen en ademden de hele dag roetdeeltjes in. Ze woonden met veel mensen bij elkaar in één kamer. 

Er waren ook voordelen. Een stad had scholen en ziekenhuizen en er was altijd werk. Winkels hadden betere producten. Er was elektriciteit. 

Slide 8 - Tekstslide

Arm en rijk
In industriesteden deed je afkomst er niet toe, als je maar goed kon werken. Iemand die veel geluk had, kon rijk worden en een eigen bedrijf startten. Mensen uit lagere families konden opklimmen, op het platteland was dat onmogelijk. Maar ook in de steden kwam het niet veel voor. Kinderen uit rijke families hadden de meeste kansen. 

Een industriële onderneming hebben was erg duur. Ondernemers gingen daarom aandelen uitgeven. Zo veranderde het handelskapitalisme in industrieel-kapitalisme. Er kwamen aandelenbeurzen waarop aandelen werden verhandeld. Door de winsten uit de aandelen kon er veel geld verdiend worden.  Doordat bedrijven met aandelen werden gefinancierd, werd het makkelijker een bedrijf op te kopen. Iedereen kon aandelen kopen. Sommige bedrijven werden samengevoegd via een fusie tot enorme ondernemingen.

Slide 9 - Tekstslide

Nieuwe producten
Door de industrie gingen de Europeanen anders om met hun koloniën. In vorige tijdvakken werd er vooral gehandeld in luxe producten: specerijen, suiker, koffie of cacao van plantages.

Nu hadden ze grondstoffen nodig voor de fabrieken. De Europeanen zochten naar steenkool, ijzererts of olie.
Met moderne technieken werden ook nieuwe kanonnen en geweren uitgevonden. De volkeren in Azië en Afrika konden zo steeds slechter tegen de Europeanen op. 

Slide 10 - Tekstslide

Modern imeperialisme
In de vorige tijdvakken werd vooral aan de kust gehandeld. Nu veroverden Europa complete landen, ook in het binnenland. Allemaal op zoek naar waardevolle spullen. Door spoorwegen aan te leggen konden ze makkelijk reizen.
Het veroveren van de koloniën in de 19e eeuw noemen we modern imperialisme. Het woord imperialisme betekend: machtsuitbreiding, of bouwen aan een groot rijk (imperium).
Modern imperialisme kwam in de plaats van het handelsimperialisme.

Slide 11 - Tekstslide

Modern imperialisme

Slide 12 - Tekstslide

Brits imperium

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk
Maak opdracht 13, 14, 15, 16, 18, 24

Slide 14 - Tekstslide