Signaalwoorden VWO-teksten
1 / 40
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Aber das habe ich doch gar nicht gemeint!
gar betekent
gar betekent
Slide 4 - Open vraag
Aber das habe ich doch gar nicht gemeint!
gar is...
gar is...
A
argumentatie
B
benadrukking
C
beperking
D
bevestiging
Slide 5 - Quizvraag
Er hatte noch viel zu tun. Deswegen ist er nach Hause gegangen.
deswegen betekent...
deswegen betekent...
Slide 6 - Open vraag
Er hatte noch viel zu tun. Deswegen ist er nach Hause gegangen.
deswegen....
deswegen....
A
argumentatie
B
benadrukking
C
beperking
D
bevestiging
Slide 7 - Quizvraag
Eine andere Ursache kann es ja nicht geben.
ja betekent..
ja betekent..
Slide 8 - Open vraag
Eine andere Ursache kann es ja nicht geben.
ja
ja
A
argumentatie
B
benadrukking
C
beperking
D
bevestiging
Slide 9 - Quizvraag
Er kann weder Gitarre noch Klavier Spielen.
weder... noch
weder... noch
Slide 10 - Open vraag
Er kann weder Gitarre noch Klavier Spielen.
weder... noch
weder... noch
A
argumentatie
B
benadrukking
C
beperking
D
bevestiging
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Je früher du anfängst, desto schneller bist du fertig.
je... desto
je... desto
Slide 14 - Open vraag
Je früher du anfängst, desto schneller bist du fertig.
je... desto
je... desto
A
conclusie
B
oorzaak/gevolg
C
opsomming
D
mogelijkheid
Slide 15 - Quizvraag
Hinzu kommt die Furcht, Hacker
könnten die QR-Codes überkleben
hinzu kommt...
könnten die QR-Codes überkleben
hinzu kommt...
Slide 16 - Open vraag
Hinzu kommt die Furcht, Hacker
könnten die QR-Codes überkleben
hinzu kommt...
könnten die QR-Codes überkleben
hinzu kommt...
A
conclusie
B
oorzaak/gevolg
C
opsomming
D
middel/doel
Slide 17 - Quizvraag
Ist Maria vielleicht auch da?
vielleicht betekent..
vielleicht betekent..
Slide 18 - Open vraag
Ist Maria vielleicht auch da?
vielleicht is...
vielleicht is...
A
conclusie
B
oorzaak/gevolg
C
opsomming
D
mogelijkheid
Slide 19 - Quizvraag
Sie halfen ihm, indem sie alles machten.
indem...
indem...
Slide 20 - Open vraag
Sie halfen ihm, indem sie alles machten.
indem...
indem...
A
conclusie
B
oorzaak/gevolg
C
opsomming
D
middel/doel
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Erich ist ebenso groß wie sein Bruder.
ebenso... wie
ebenso... wie
Slide 26 - Open vraag
Erich ist ebenso groß wie sein Bruder.
ebenso... wie
ebenso... wie
A
tegenstelling
B
tijd
C
uitbreiding
D
vergelijking
Slide 27 - Quizvraag
Er hat übrigens Spanisch gelernt.
übrigens
übrigens
Slide 28 - Open vraag
Er hat übrigens Spanisch gelernt.
übrigens
übrigens
A
tegenstelling
B
tijd
C
uitbreiding
D
vergelijking
Slide 29 - Quizvraag
Sie hat immerhin ihren Führerschein geschafft.
immerhin
immerhin
Slide 30 - Open vraag
Auto fahren findet sie schwierig. Sie hat immerhin ihren Führerschein geschafft.
immerhin
immerhin
A
tegenstelling
B
tijd
C
uitbreiding
D
vergelijking
Slide 31 - Quizvraag
Er hat unter anderem gekocht und die Fenster geputzt.
unter anderem
unter anderem
Slide 32 - Open vraag
Er hat unter anderem gekocht und die Fenster geputzt.
unter anderem
unter anderem
A
tegenstelling
B
tijd
C
voorbeeld
D
voorwaarde
Slide 33 - Quizvraag
Jetzt gehe ich, es sei denn, es wird noch gemütlich.
es sei denn
es sei denn
Slide 34 - Open vraag
Jetzt gehe ich, es sei denn, es wird noch gemütlich.
es sei denn
es sei denn
A
tegenstelling
B
tijd
C
voorbeeld
D
voorwaarde
Slide 35 - Quizvraag
Er wurde von zwei Freunden zugleich abgeholt.
zugleich
zugleich
Slide 36 - Open vraag
Er wurde von zwei Freunden zugleich abgeholt.
zugleich
zugleich
A
tegenstelling
B
tijd
C
voorbeeld
D
voorwaarde
Slide 37 - Quizvraag
Slide 38 - Tekstslide
Welke signaalwoorden (5) kun je vinden?
