Preposición 'a' Voorzetsel 'a'
Wanneer een leidend voorwerp van een zin een persoon is, komt er een 'a' vóór het leidend voorwerp, behalve bij tener:
>>> Veo a mis amigos Ik zie mijn vrienden
>>> Veo al profesor Ik zie de docent (Let op: a + el = al)
Als het leidend voorwerp niet menselijk is, komt er ook geen 'a':
>>> Veo la playa Ik zie het strand