Les 11

Les 11
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Les 11

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk:

M opdracht 24 en 25

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Lees de uitleg op blz. 99 en 100
Maak een zin met het volgende werkwoord: langskomen

in de presens en
in de imperfectum

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
Het werkwoord = zich aanmelden
Ik meld me voor deze cursus aan. (presens)
Ik meldde me gisteren voor deze cursus aan. (imperfectum)
Ik heb me voor deze cursus aangemeld. (perfectum)
Ik denk dat ik me voor deze cursus ga aanmelden.(bijzin)
Het is makkelijk om je aan te melden voor deze cursus. (om + te)
Ik moet me voor deze cursus aanmelden. (modaal)

Slide 5 - Tekstslide

Oefening
Het werkwoord = ophalen
(presens) Ik ......
(imperfectum) Ik .......
(perfectum) Ik ......
(bijzin) Ik denk dat ik .......
(om + te) Het is makkelijk om .......
(modaal) Ik moet ......

Slide 6 - Tekstslide

Oefeningen scheidbare werkwoorden:


https://nt2taalmenu.nl/nt2-b1-grammatica-scheidbare-werkwoorden-oef-1/

Slide 7 - Tekstslide

Onregelmatige werkwoorden

(besluiten)                     1 We hebben ........... om dit jaar niet op vakantie te gaan.
(doorbrengen)             2 Vorig jaar ..............we onze vakantie door in Indonesië.
(plaatsvinden)              3 De vakantie .......................vooral plaats op de eilanden.
(rijgen)                             4 We hebben samen met de bevolking een ketting .......
(zwemmen)                   5 Ook hebben we in de ................gezwommen.
(terugkomen)                6 We zijn op een maandag .......................................

Slide 8 - Tekstslide

H4
Ontdek je eigen land voordat je vertrekt naar de andere kant


Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk

Vraag om een inschrijfformulier van een instantie. En vul deze thuis in. Denk aan (apotheek, bibliotheek, tandarts)

Volgende les bespreken we het formulier.

Lezen:
H4 Lees de tekst op blz. 111 t/m 113 en blz. 121 en 122 en leer de woordenlijst H4 blz. 113 en 114


Slide 10 - Tekstslide

Uitdrukking: 


Het glas is halfleeg: pessimist

Het glas is halfvol: optimist


Slide 11 - Tekstslide

Formulier persoonsgegevens:


Naam:
Roepnaam:
Voorletters:
Geslacht: M/V 
Adres:
Postcode:
Woonplaats:
Land van herkomst
Burgerlijke staat:
BSN-nummer:
Functie:


Slide 12 - Tekstslide

De verschillende werkwoordstijden:


presens:                                        Je praat over het nu of over de toekomst
                                                        (Now and the future)
imperfectum:                              Je beschrijft een situatie in het verleden
                                                        (Description of a situation in the past)
perfectum:                                   Je praat over iets wat afgesloten is
                                                         (This is already finished)
plusquamperfectum:                Je praat vanuit het verleden over iets                                                               wat nog eerder is gebeurd 
                                                         (Past and something what happened                                                              there before)

Slide 13 - Tekstslide

Welke tijd?
Gisteren ben ik met de trein naar Zwolle gegaan.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 14 - Quizvraag

Dat hotel is duur.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 15 - Quizvraag

Gisteren was ik jarig
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 16 - Quizvraag

Nadat ik het boek had gelezen, ging ik naar buiten.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 17 - Quizvraag


Afgelopen weekend zijn we naar Giethoorn geweest.
Het was erg leuk! Het weer was erg goed!
De zon scheen en het was lekker warm.
We hebben ook met een bootje gevaren.
Nadat we hadden gevaren, gingen we zwemmen.
We aten hamburgers met veel ketchup.
Dat was erg lekker!
Het was een erg gezellig weekend!
Hoe was jullie weekend?

Groetjes,

Opdracht: Noteer de werkwoordsvormen.
In welke tijd staan ze? presens - imperfectum - perfectum - plusquamperfectum
Welke werkwoorden zijn nieuw?

Slide 18 - Tekstslide

Herhalen: Een voorstel doen:

A
1 Zullen we..........................................?
2 Vind je het goed als..................?
3 Wat vind je ervan om...............?
4 Ik stel voor dat................................
5 Laten we..............................................
6 Ik zou graag.......................................
B
Iets afwijzen:
Sorry, ik heb geen/ niet zoveel zin......................................
Sorry, het lukt niet.........................................................................
Sorry, ik heb geen tijd.................................................................

Slide 19 - Tekstslide

Een voorstel doen:

A
1 Zullen we morgen naar de bioscoop gaan?
2 Vind je het goed als ik van 't weekend naar je toe kom?
3 Wat vind je ervan om samen te gaan schaatsen?
4 Ik stel voor dat we overmorgen naar Zwolle gaan.
5 Laten we naar het strand gaan.
6 Ik zou graag met je naar buiten gaan.

B
Iets afwijzen:
Sorry, ik heb geen/ niet zoveel zin om naar de bioscoop te gaan.
Sorry, het lukt niet om af te spreken. Ik heb al een afspraak.
Sorry, ik heb geen tijd om te schaatsen.

Slide 20 - Tekstslide

blz. 121 en 122

Halfleeg:

Uitdrukking: 

Je baalt als een stekker.
Ik baal als een stekker.

 Wat is balen?


Slide 21 - Tekstslide

Kunnen jullie voorbeelden van situaties bedenken wanneer je baalt als een stekker?

-
-
-
-
-
-
-

Slide 22 - Tekstslide

Probeer de zin: 'Ik baal als een stekker' te gebruiken op kantoor of bij vrienden.

Zijn er nog meer zinnen die jullie leuk vinden?

Schrijf deze zinnen op en gebruik deze voor de volgende les.

Slide 23 - Tekstslide

Het glas is ......... of halfleeg

Slide 24 - Open vraag

Het is erg heet in Spanje. Er is een .......

Slide 25 - Open vraag

.......... is het weekend!

Slide 26 - Open vraag

Deze jas is te klein. Hij is te .....

Slide 27 - Open vraag

Het is hier -20 graden. Het is hier ......

Slide 28 - Open vraag

Ga je met ons mee? Nee ik ga liever in mijn .......

Slide 29 - Open vraag

De vakantie gaat niet door.
Ik ..... als een stekker.

Slide 30 - Open vraag

Ik ben verschrikkelijk moe. Ik ben .......

Slide 31 - Open vraag

Ik ben niet in de ......
Ik ben chaggerijnig.

Slide 32 - Open vraag

Ik heb niet veel energie.
Ik ben een beetje ......

Slide 33 - Open vraag

Samen lezen: blz. 124

Kies een woord en maak hier een zin mee.

Bijvoorbeeld:
Ik ben niet zo in de stemming. Ik heb geen zin om te sporten.


Slide 34 - Tekstslide

Drenthe
De hoofdstad is Assen

Zijn jullie al in Drenthe geweest?

Slide 35 - Tekstslide

Opdracht voor de volgende les:

Kijk het filmpje over de hunebedden.

M opdracht 9 en 10 blz. 125 en 126

Slide 36 - Tekstslide