25/9 - woordenschat H1

Welkom!
Woordenschat H1
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Woordenschat H1

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- huiswerk
- terugkoppeling
 - H1 Woordenschat: stijlfiguren
 - werkwoordspelling
  • Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Start Woordenschat
Hoofdstuk 1: stijlfiguren
Herhaling, tegenstelling, opsomming

Slide 3 - Tekstslide

doelen
  • Ik kan de stijlfiguren herhaling, tegenstelling en opsomming herkennen en begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat zijn stijlfiguren eigenlijk?

Slide 5 - Open vraag

Stijlfiguren
Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken. Hiervoor kun je stijlfiguren gebruiken. Dit gebruik je om iets te benadrukken. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Drie stijlfiguren
Herhaling: precies dezelfde woorden nog een keer noemen
 "Plus geeft meer, veel meer."

Tegenstelling: je zet twee tegenovergestelde zaken naast elkaar
"Vierkant in de fles, rond op de tong" (reclame van jeneverproducent)

Opsomming: je noemt een aantal zaken na elkaar die meestal een verband hebben 
"Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder."

Slide 8 - Tekstslide

herhaling
  • Drommels, drommels en nog eens drommels.
  • Geld, ja, geld is het enige waar hij voor leeft.
  • Ik ga nooit, nooit meer in een achtbaan.

Slide 9 - Tekstslide

tegenstelling
  • Wij steunen elkaar door dik en dun.
  • De grootste ondernemer van de stad moest op de kleintjes letten.
  • Een grote mond, maar een klein hartje hebben.

Slide 10 - Tekstslide

opsomming
Een opsomming van meerdere woorden, zinnen of zinsdelen.
Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder.

Slide 11 - Tekstslide

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Drommels, drommels en nog eens drommels!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 12 - Quizvraag

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'In de stille kamer was er erg veel herrie in haar hoofd.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Hij voelde zich goed. Nee, hij voelde zich geweldig, fantastisch zelfs!'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 14 - Quizvraag

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Het regent, maar toch word ik niet nat.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 15 - Quizvraag

Herhaling, tegenstelling of opsomming?
'Dat is leuk gedaan, heel leuk.'
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 16 - Quizvraag

Opsommingen
In dit hoofdstuk worden drie bijzondere opsommingen behandeld:

1. de drieslag
2. de climax
3. de omgekeerde climax


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

opsomming: drieslag
Een opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen.
Bloed, zweet en tranen.
Veni, vidi, vici.
Heerlijk, helder, Heineken.

Slide 19 - Tekstslide

Climax

Een climax is een opsomming die naar een hoogtepunt voert.

Voorbeeld:

Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet toen hij dat zag.


Je hebt goed, beter en je hebt het beste.

Slide 20 - Tekstslide

opsomming: omgekeerde climax
een steeds zwakker wordende reeks
Hij dacht een auto te hebben gewonnen, maar het bleek zelfs nog geen fiets. Nee, hij won een bal.

Slide 21 - Tekstslide

Je hebt mensen en mensen.

Dit is een:
A
Drieslag
B
Anticlimax
C
Herhaling
D
Tegenstelling

Slide 22 - Quizvraag

Zij begon op het vmbo, ging naar havo, toen naar het hbo en zit nu op de universiteit.
A
Herhaling
B
Drieslag
C
Tegenstelling
D
Climax

Slide 23 - Quizvraag

3

Slide 24 - Video

00:28
Ik heb het goed gedaan, maar ook zo fout gedaan.
Als ik terugkijk in de tijd.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 25 - Quizvraag

00:43
Een lach met tranen, zo voel ik mij vandaag.
Geproefd van het leven, zoveel vrienden ongekend.

Welke stijlfiguur herken je hier?
A
herhaling
B
opsomming
C
tegenstelling

Slide 26 - Quizvraag

01:14
Met bloed zweet en tranen, zei ik, rot hier nu maar op.
Met bloed zweet en tranen,
Zei ik vrienden, dag vrienden, de koek is op.

Welke stijlfiguur herken je hier vooral?
A
herhaling
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

Rampen bedreigen het menselijk leven, knolraap en lof, schorseneren en prei
Waar zijn geloof, hoop en liefde gebleven, knolraap en lof, schorseneren en prei
* Welke stijlfiguren herken je hier?

A
opsomming en herhaling
B
tegenstelling en herhaling
C
drieslag en herhaling
D
tegenstelling en opsomming

Slide 29 - Quizvraag

Verzin nu zelf een climax bij dit plaatje!

Slide 30 - Open vraag

Aan de slag
Maak opdracht 1 + 2 van H1 Woordenschat (blz 24)

Slide 31 - Tekstslide