Rekenen met Schaal: Ontdek de Wereld van Schaken

Rekenen met Schaal: Ontdek de Wereld van Schaken
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Rekenen met Schaal: Ontdek de Wereld van Schaken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je schaalberekeningen toepassen in de context van schaken en kaarten.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over schaal en hoe het werkt?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is schaal?
Schaal is de verhouding tussen de werkelijke grootte van iets en de grootte op een kaart of schaakbord.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappen bij schaalberekening
1. Bepaal de schaal (bijv. 1:100). 2. Noteer de grootte op de kaart of schaakbord. 3. Vermenigvuldig om de werkelijke grootte te vinden.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe gebruik je schaal?
Om de werkelijke grootte te vinden, vermenigvuldig je de schaal met de grootte op de kaart of schaakbord.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeldopgave
Het huis is 7 cm op de kaart. In werkelijkheid is het huis 14 m hoog. Wat is de schaal?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktische toepassing
Denk aan situaties waarin schaal belangrijk is, zoals het ontwerpen van kaarten, stadsplanning en het maken van schaakstukken.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig oefenen
Geef de leerlingen enkele oefenopgaven om individueel of in groepen te maken, waarbij ze schaalberekeningen toepassen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Laat de leerlingen kort opschrijven hoe ze schaalberekeningen toepassen en waarom dit nuttig kan zijn in het dagelijks leven.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.