2/12 writing 2

H4 - Writing
Today you need:
- laptop
- WaspReporter (20.1)
Put your phone + 
earbuds in your bag
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

H4 - Writing
Today you need:
- laptop
- WaspReporter (20.1)
Put your phone + 
earbuds in your bag

Slide 1 - Tekstslide

Homework
Monday 6 December 
Finish the weektaak:
Assignment 3 - 7 + 9

Study: 
The vocabulary from Seasonal Selebrities

Slide 2 - Tekstslide

Donderdag 16 december
Kennis toets: vocabulary + grammar
Vocabulary: WaspReporter Studentfile = texts in "studiewijzer"
Grammar: Grammar Booklet 2

Slide 3 - Tekstslide

Today's Lesson

Today you will give a classmate feedback and you will practise writing.

Slide 4 - Tekstslide

Peer feedback
You will give a classmate feedback on their informal letter.

Write on the letter
Watch out for:
- Are all the task points in there? (Check the task again)
- Check the grammar, vocabulary, punctuation
- Give at least one tip and one top

Slide 5 - Tekstslide

What is r/AITA?

Slide 6 - Woordweb

What is a 'verdict'?

Slide 7 - Open vraag

Writing practise
Wasp Reporter (20.1): page 15-16 - Assignment 48
A. Think of a difficult situation you experienced in the past, or are currently in. It should be a situation you could post on r/AITA.

Write a post about the difficult situation, asking for a verdict at the end. 
> 250-300 words
Use the phrases from the Communication Toolbox
Use your laptop. 
timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

Homework

Hand in assignment 48A before Wednesday.

Slide 9 - Tekstslide

KAHOOT

Slide 10 - Tekstslide

Finished
You gave feedback and received feedback and practised your writing. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

  • Can / can't
Je gebruikt can om te zeggen dat je iets (niet) kunt:
- She can swim.
- We can't pay the rent.



  • Could
Je gebruikt could om aan te geven dat iets zou kunnen. 
Ook kun je could gebruiken om een beleefde vraag te formuleren:
- They could give you some more information.
- Could you help me for a second, please?

Slide 13 - Tekstslide

  • Must
Je gebruikt must als je zelf vindt dat iets zou moeten:
- I must finish this assignment today.
- I must go to the gym now.

  • Have to
Je gebruikt to have to als iemand anders vindt dat iets moet, en dus NIET omdat jij dat zelf vindt:
- Children under sixteen have to go to school. It's the law.
- Jim has to take two pills every day. That's what they told him at the hospital

Slide 14 - Tekstslide

  • Can/could/may/might
Je kunt deze woorden gebruiken om toestemming te vragen:
- Can I go to the bathroom, please?
- Could I use your phone? - is iets beleefder dan can
- May I enter, sir?
- Might I borrow your pen? - is iets beleefder dan may

  • Would / wouldn't
Je gebruikt would in beleefde vragen of als iets onder bepaalde omstandigheden (wel of niet) zou gebeuren:
- Would you be so kind to carry this bag for me?
- She would never go out on her own.

Slide 15 - Tekstslide

  • Ought to / Should / shouldn't
Je gebruikt "should/ought to" om aan te geven dat iemand iets eigenlijk zou moeten doen. 
Je geeft bijvoorbeeld advies of je wilt iets afraden:
- You should/ought to try to get some more exercise.
- You shouldn't go out alone, it's dangerous!

  • Will / won't
Je gebruikt will als je wilt aangeven of iets in de toekomst gaat gebeuren:
Tomorrow I will take the bus.
- I will be waiting at the bus stop.
- The weak building won't survive another storm.
Je gebruikt will ook als je een voorspelling doet zonder dat je weet dat het ook echt zal gebeuren.
- We have to say goodbye now, but we will meet again!

Slide 16 - Tekstslide

Practise time
Grammar Booklet page 16

Do the Modals exercises

Slide 17 - Tekstslide