2.3 Voltooid deelwoord

2.3 Voltooid deelwoord

Het doel van vandaag: Je spelt het voltooid deelwoord correct.

- Theorie
- Opdracht
- Verder werken aan de opdrachten volgens de planning
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

2.3 Voltooid deelwoord

Het doel van vandaag: Je spelt het voltooid deelwoord correct.

- Theorie
- Opdracht
- Verder werken aan de opdrachten volgens de planning

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Korte terugblik vorige les: Persoonsvorm verleden tijd:
Aan het begin van de les ... (kijken) we een video en ... (beantwoorden) we vervolgens een vraag.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je het voltooid deelwoord?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je het voltooid deelwoord?
* Als je wilt vertellen dat iets al gebeurd is.
"Voltooid" betekent dat iets af is. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De persoonsvorm in een zin met een voltooid deelwoord is vaak een vorm van 
hebben, zijn of worden.
- Ik heb vanmorgen gezwommen.
- Ze heeft gisteren een leuk verhaal verteld.
- Ze had het verhaal zelf bedacht.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van voorvoegsels van werkwoorden (om een voltooid deelwoord te maken) zijn ge-, be-, ver-, ont-, mis- en her-
- Wij zijn daar al eens geweest.
- Ik heb mijn vriend begroet
- Hij heeft me het hele verhaal verteld.
- De onderzoeker heeft een nieuw medicijn ontdekt.
- Zijn talent werd vaak miskend.
- De kat is herplaatst bij een liefdevol gezin.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van voorvoegsels van werkwoorden (om een voltooid deelwoord te maken) zijn ge-, be-, ver-, ont-, mis- en her-
- Wij zijn daar al eens geweest.
- Ik heb mijn vriend begroet
- Hij heeft me het hele verhaal verteld.
- De onderzoeker heeft een nieuw medicijn ontdekt.
- Zijn talent werd vaak miskend.
- De kat is herplaatst bij een liefdevol gezin.

Let op: in de tegenwoordige tijd is het 'hij vertelt', hij betaalt... Dus denk niet dat woorden met deze voorvoegsels altijd gelijk een voltooid deelwoord zijn! 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?
- Mijn lievelingsglas is ... 
- Mijn vriendin is gisteren ... 
- Ik heb zeventien studenten in het lokaal ... 
- We hebben gisteren hard ... 
(breken)
(verhuizen)
(tellen)
(werken)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling?
- Mijn lievelingsglas is ... gebroken
- Mijn vriendin is gisteren ... verhuisd
- Ik heb zeventien studenten in het lokaal ... geteld 
- We hebben gisteren hard ... gewerkt

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden heeft soms een klankverandering en eindigt vaak op -en
Het boek is geschreven
Zij hebben gegeten
Hij is gedwongen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het boek is ... (schrijven)
Ik ben ... (beginnen)
Zij hebben ... (eten)
Hij is ... (dwingen)

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -t of -d. 
Maak het woord langer om het verschil te horen:
- Ik heb de hele dag gewerkt (want de gewerkte uren)
- De groente is gekoeld (want de gekoelde frisdrank)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Twijfel je?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De brandweer heeft de brand ... (blussen)
A
geblusd
B
geblust

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Blussen --> blussen
s zit in 't ex-fokschaap: dus t.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dat heb ik nooit ... (beloven)
A
beloofd
B
belooft

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beloven --> beloven
v zit NIET in 't ex-fokschaap: dus d.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wat is een bijvoeglijk naamwoord ook alweer?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wat is een bijvoeglijk naamwoord ook alweer?

Een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. Zegt iets over het zelfstandige naamwoord. 
- de rode auto
- de mooie jongen

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord spel je zo kort mogelijk
Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het bedrag is gestort.
Het gestorte bedrag.
De foto is vergroot.
De vergrote foto.
De werkzaamheden werden geschat op 26 uur.
De geschatte werkzaamheden.
(Extra t voor juiste uitspraak)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Eindigt het voltooid deelwoord op -en? Dan schrijf je het bijvoeglijk naamwoord hetzelfde.
Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
De vis was bedorven.
De bedorven vis.
Ik heb uw voortuin opgemeten.
De opgemeten voortuin.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1/4: Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Waarom ... Lotte jou niet?
A
gelooft
B
geloofd

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

2/4: Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Zo heeft ze het echt niet ...
A
bedoelt
B
bedoeld

Slide 23 - Quizvraag

zo hebben ze het echt niet bedoeld
dus 'bedoeld' is niet de PV maar 'heeft'
Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Wanneer ... onze opleiding naar het nieuwe gebouw?
A
verhuist
B
verhuisd

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3/4: Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
De politie ... de verdachte al urenlang.
A
verhoort
B
verhoord

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

4/4: Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Er is gisteren een ernstig busongeluk ...
A
gebeurt
B
gebeurd

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Dat meisje met haar rode haar ... heel snel.
A
verbrandt
B
verbrand

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
Volgens de planning! 

Volgende les: 
2.4 Engelse woorden
3.6 Bijvoeglijk naamwoord

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies