d-toets atelier 3 V4

Stap 1
maak een bijwoord
Stap 2
maak een bijwoord
Stap 3
maak een bijwoord
+ ment
Maak het bijv. nw vrouwelijk
Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 19
volgende
Slide 1: Sleepvraag
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Stap 1
maak een bijwoord
Stap 2
maak een bijwoord
Stap 3
maak een bijwoord
+ ment
Maak het bijv. nw vrouwelijk
Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Sleepvraag

Noem zoveel mogelijk
onregelmatige bijwoorden

Slide 2 - Woordweb

Vergelijking:
meer dan
Vergelijking:
evenveel als
bijv.nw

Vergelijking:
minder dan
Vergelijking:
evenveel als
ww/ znw
moins que
aussi que
plus que
autant que

Slide 3 - Sleepvraag

Franse woorden rondom
het restaurant

Slide 4 - Woordweb

bijv. nw / bijw?
Il parle ......
A
lent
B
lentement
C
lentment
D
lente

Slide 5 - Quizvraag

bijv. nw / bijw?
Elle prépare ... une tarte
A
rapide
B
rapidement
C
vite
D
rapid

Slide 6 - Quizvraag

bijv. nw / bijw?
elle est .... et elle joue .... avec son amie
(gentil)

Slide 7 - Open vraag

bijv. nw / bijw?
elle est ... et elle travaille ... en classe
(bon)

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Link

1. Je travaille………………………….(=bien) que toi.
2. Michelle est ………………………..(- beau) que Louise.
3. Il faut manger……………….. (-peu).

Slide 10 - Open vraag

4. Sandrine est ……………………..(= intelligent) que son frère.
5. Les légumes sont ……………………….(- sucré) que les fruits.
6. L'avion est …………………… (+ rapide) que la voiture.

Slide 11 - Open vraag

7. Ce coca est ……………………..(+ bon) que cette limonade.
8. Tu écris ………………..(+ bien) que moi.
9. Les frites sont ………………………(+ gras) que le riz.

Slide 12 - Open vraag

Superlatif:

De lekkerste zalm
De minst versierde tafel
Het compleetste dîner

Slide 13 - Open vraag

Superlatif:
Het minst lekkere gerecht
De beste ontvangst
De slechtste bestelling

Slide 14 - Open vraag

Vertaal:
Het hoofdgerecht was heerlijk, behalve de saus.

Slide 15 - Open vraag

Vertaal:
Ik wens een karafje mineraalwater en de zalm

Slide 16 - Open vraag

Vertaal:
De taalstage is even goed als de inleiding in het klimmen

Slide 17 - Open vraag

Vertaal:
De deelnemer heeft behoefte aan een wandeling onder de sterren

Slide 18 - Open vraag

Vertaal:
Het landschap is rustig: het ontspant me

Slide 19 - Open vraag