Woensdag 3 november

Woensdag 3 november 2021
08.30 - 08.50 uur Inloop 
Lezen in je eigen boek

12.10- 12.40 uur 
Pauze (in de lounge ruimte of buiten)
08.50 - 09.20  uur Grammatica

12.40 - 13.30 uur 
Jeugdjournaal. Schrijf twee dingen op die je ziet.
09.20 - 10.10 uur
Zelfstandig werken in Disk
13.30- 14.20 uur  
Disk Taak "Film"
10.10 - 10.30 uur 
Pauze
10.30 - 11.20 uur 
Woordenschat
Woorden thema "FILM"
11.20 - 12.10 uur 
Rekenen in je eigen boek en op de laptop
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woensdag 3 november 2021
08.30 - 08.50 uur Inloop 
Lezen in je eigen boek

12.10- 12.40 uur 
Pauze (in de lounge ruimte of buiten)
08.50 - 09.20  uur Grammatica

12.40 - 13.30 uur 
Jeugdjournaal. Schrijf twee dingen op die je ziet.
09.20 - 10.10 uur
Zelfstandig werken in Disk
13.30- 14.20 uur  
Disk Taak "Film"
10.10 - 10.30 uur 
Pauze
10.30 - 11.20 uur 
Woordenschat
Woorden thema "FILM"
11.20 - 12.10 uur 
Rekenen in je eigen boek en op de laptop

Slide 1 - Tekstslide

Inloop 
                  - Lezen  (eigen leesboek) 

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica
Herhalen van de voegwoorden van tijd.

Slide 3 - Tekstslide

Voegwoorden
Voegwoorden zijn woorden die 2 zinnen 'aan elkaar voegen'. 

Slide 4 - Tekstslide

Voegwoorden van tijd
Voegwoorden van tijd geven aan in welke volgorde (wat eerst, wat daarna).

Slide 5 - Tekstslide

Voordat
Ik wil je graag even zien, voordat de les begint.
Voordat de les begint, wil ik je graag even zien.

Slide 6 - Tekstslide

Terwijl
De klas gaat stil werken, terwijl ik de toets nakijk.
(het gebeurt op dezelfde tijd)

Slide 7 - Tekstslide

Nadat
Ik ga naar bed, nadat ik mijn tanden heb gepoetst.

Slide 8 - Tekstslide

Disk
  • je werkt zelfstandig op de laptop
  • als je een vraag hebt dan vraag je dat aan mevrouw Femke

Slide 9 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
20:00

Slide 10 - Tekstslide

Woordenschat
Vandaag vijf (nieuwe) woorden bij het thema Eten.
Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 11 - Tekstslide

de getuige
  • Iemand die bij een gebeurtenis aanwezig is en die later kan vertellen wat er is gebeurd.
  • Zin: Bij mijn bruiloft was mijn zusje mijn getuige.
  • Zin: Vorige week was er een overval gebeurd bij de juwelier en nu vraagt de politie of de getuige zich willen melden.

Slide 12 - Tekstslide

het goud
 
  • Een duur materiaal met een glanzende gele kleur.
  • Van dit materiaal kunnen sieraden gemaakt worden.
  •  Zin: Mijn oma heeft mij als oudste kleinkind haar mooie gouden ring gegeven.

Slide 13 - Tekstslide

de actrice
  • Dit is een vrouwelijke acteur.
  • Deze vrouw speelt een rol in een film of serie.
  • Zin: Die actrice kan heel goed acteren, want je hebt nooit door dat ze een rol speelt.
  • Zin: Die actrice speelt vaak de rol van een slecht persoon in films.

Slide 14 - Tekstslide

het uitje
  • Een kort reisje voor je plezier.
  • Dit duurt niet langer dan een dag.
  • Zin: In het weekend ga ik graag weg voor een uitje naar de dierentuin.
  • Zin: Ik ga graag winkelen met vriendinnen, want dat is echt een uitje voor mij.

Slide 15 - Tekstslide

uitverkocht
  • Dit betekend dat iets niet meer te koop is omdat alles al verkocht is.
  • Zin: Ik wilde heel graag die nieuwe broek van de reclame maar helaas was die al uitverkocht.
  • Zin: Ik had graag een kaartje voor het concert van Justin Bieber gewild maar die waren al uitverkocht.

Slide 16 - Tekstslide

Ik vind goud mooi.

Slide 17 - Poll

Welke zin met het woord de getuige is goed?
A
Iemand die iets ziet bij een ongeluk is de getuige.
B
Ik ben een getuige als ik iets mee neem zonder het te vragen.
C
De getuige is een persoon die bij de politie werkt.

Slide 18 - Quizvraag

Zoek een foto van de actrice.

Slide 19 - Open vraag

In welke zin is het woord
uitverkocht
goed gebruikt?
A
De broek die ik heel graag wilde kopen lag nog in de winkel, gelukkig was die wel uitverkocht.
B
Die mooie schoenen voor onder mijn jurk waren helaas in de winkel uitverkocht.
C
Als de prijs van een nieuwe trui goedkoper is betekend dit dat het uitverkocht is.

Slide 20 - Quizvraag

Maak een zin met het woord:
het uitje

Slide 21 - Open vraag

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 22 - Tekstslide

...... .............. speelt een grappige rol in deze film.

Slide 23 - Open vraag

Er was gisteren een hele grote ruzie op school, gelukkig stond er een .......................bij die kan vertellen wat er is gebeurd.

Slide 24 - Open vraag

Deze broek wilde ik heel graag kopen, maar helaas is die .................

Slide 25 - Open vraag

Toen mijn vader en moeder gingen trouwen hebben ze elkaar een ring van................... gegeven.

Slide 26 - Open vraag

Wij gaan morgen met de hele klas naar het...................

Slide 27 - Open vraag

Zinnen maken

Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.

de getuige, het goud, het uitje, uitverkocht, de actrice

Slide 28 - Tekstslide

Rekenen
Je gaat zelfstandig in je rekenboek en op de computer werken.


Slide 29 - Tekstslide

Pauze
    Pauze 
timer
30:00

Slide 30 - Tekstslide

Jeugdjournaal
We kijken naar het Jeugdjournaal!
Schrijf twee dingen op die je gezien hebt.

Slide 31 - Tekstslide

Disk Taak



Je gaat schrijven over slechte mannen en vrouwen in films.

1 Wat weet je van slechte mannen en vrouwen in films?
Hoe zien ze eruit?
Wat doen ze?
Wat voor karakter hebben ze?
Wat gebeurt er vaak met ze aan het eind van een film?
Schrijf je antwoorden op.
Zoek ook een foto van een slechte man of vrouw uit een film.



Slide 32 - Tekstslide