Possessive

Possessive 
Bezit aangeven
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Possessive 
Bezit aangeven

Slide 1 - Tekstslide

Introductie
Bij de genitive gaat het om het aangeven van bezit.
Denk in het Nederlands aan:
Sarahs doelpunt
Orlando’s auto
de oma van Lucas

De regels zijn in het Engels net iets anders.


Slide 2 - Tekstslide

Hoe ziet bezit aangeven eruit in het Engels?

Bezit aangeven kan op drie manieren:
  • ’s
  • alleen
  • of
Voorbeelden:
Simon’s waveboard
my parents decision
the main entrance of the building

Slide 3 - Tekstslide

De regels voor ’s (deel 1)
Je gebruikt ’s bij:
  • namen (ook als ze op -s eindigen!)
Andrea’s opinion, Jonas’s cat
  • enkelvouden die een persoon aanduiden
your brother’s plan, my colleague’s keys
  • meervouden die niet op -s eindigen
the women’s toilet, the children’s bedroom

Slide 4 - Tekstslide

De regels voor ’s (deel 2)
Je gebruikt ook ’s bij:
  • uitdrukkingen die tijd of afstand aangeven 
last month’s project, today’s homework, a mile’s walk
  • huizen van personen en winkels
my sister’s house, the butcher’s shop

Slide 5 - Tekstslide

De regel voor alleen ’
Je gebruikt bij:
meervouden die op -s eindigen.
the boys room
the chemists conference
the ninjas laser swords
my parents wedding pictures


Slide 6 - Tekstslide

De regels voor of
Je gebruikt of bij:
  • dingen
the branches of that tree, the conclusion of this report
  • geografische namen
Hamburg is the main port of Germany. 
Brussels is the capital of Belgium.
  • als er een lange omschrijving bij personen staat
These are the bikes of those kids that were here yesterday.

Slide 7 - Tekstslide

Samenvatting

Slide 8 - Tekstslide

Vul in: 's / ' / of
Do you know ‘The Beauty Vlogger… Handbook’?
A
's
B
'
C
of

Slide 9 - Quizvraag

Vul in: 's / ' / of
That’s the children… tablet.
A
's
B
'
C
of

Slide 10 - Quizvraag

Vul in: 's / ' / of
Could you give me your friends… phone numbers?
A
's
B
'
C
of

Slide 11 - Quizvraag

Vul in: 's / ' / of
Is that really Chris… car?
A
's
B
'
C
of

Slide 12 - Quizvraag

Vul in: 's / ' / of
Is this the address … that girl we saw last weekend?
A
's
B
'
C
of

Slide 13 - Quizvraag

Vul in: 's / ' / of
We’re going to meet at Sarah...

A
's
B
'
C
of

Slide 14 - Quizvraag

Vul in: 's / ' / of
Did you go to Wednesday… football training?
A
's
B
'
C
of

Slide 15 - Quizvraag