Extra tussentijdse les H6

Extra uitleg H6
Nodig: 
Rekenmachine, pen, Boek Pincode, boekje voor aantekeningen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Extra uitleg H6
Nodig: 
Rekenmachine, pen, Boek Pincode, boekje voor aantekeningen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling 6.1 en 6.2 
  • Uitleg 6.3. en 6.4
     
  • Tussendoor korte (reken) oefeningen
Les duurt tot ongeveer 15:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van 6.1 en 6.2?
Wat: Stel elkaar vragen over de inhoud van 6.1 en 6.2. Leg het uit als de ander het nog niet weet of begrijpt
Wie: in twee- of drietallen 
Tijd: 7 min
timer
7:00

Slide 3 - Tekstslide

Welke onderwerpen zijn nog lastig?

Slide 4 - Tekstslide

Bedrijfskolom
Hoeveel is de scooter waard is als de scooterfabriek het verkoopt aan de groothandel?

Slide 5 - Tekstslide

Bedrijfskolom

Waarom zorgt een scooterfabriek voor meer toegevoegde waarde dan een staalleverancier?

Slide 6 - Tekstslide

Afschrijvingskosten
Wat hebben waardevermindering en afschrijving met elkaar te maken?


Stel, je hebt een bedrijfsauto voor € 155.000,- gekocht met restwaarde van € 18.000,- en een gebruiksduur van dertien jaar. 
                    
                     Wat zijn de afschrijvingskosten per jaar?

Tip: Welke formule hebben we hier nodig? Gebruik overzicht met formules!

Slide 7 - Tekstslide

Waar wordt brutowinstopslag voor gebruikt?
A
Voor de medewerkers
B
Om de bedrijfskosten te dekken
C
winst / het inkomen voor de eigenaar
D
Voor het vakantiegeld van de eigenaar

Slide 8 - Quizvraag

Brutowinstopslag 
Harm koopt bij een groothandel fruitschalen in voor € 9. 
Hij stelt de verkoopprijs van een fruitschaal op € 16 vast.

Wat is de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs?

Slide 9 - Tekstslide

Brutowinstopslag 
Harm koopt bij een groothandel fruitschalen in voor € 9. Hij stelt de verkoopprijs van een fruitschaal op € 16 vast.
Wat is de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs?

Stappenplan:
1. Wat is de inkoopprijs? 
2. Wat is de verkoopprijs?
3. Wat is de brutowinstopslag dan in euro?
2. Wat is de brutowinstopslag in euro als % van de inkoopprijs?


%

Slide 10 - Tekstslide

Brutowinstopslag 
Harm koopt bij een groothandel fruitschalen in voor € 9.
Hij stelt de verkoopprijs van een fruitschaal op € 16 vast.
Wat is de brutowinstopslag in procenten van de inkoopprijs?

Stappenplan:
1. Wat is de inkoopprijs? € 9 
2. Wat is de verkoopprijs? € 16
3. Wat is de brutowinstopslag dan in euro? 16 - 9 = € 7,-
2. Wat is de brutowinstopslag in euro als % van de inkoopprijs?


%
100
X
77,78
9
1
7

Slide 11 - Tekstslide

Consumentenprijs 
De verkoopprijs van een fruitschaal is € 16. Daar komt nog 21% btw bij.

Bereken de consumentenprijs van een fruitschaal.

Stappenplan:
1. Is de consumentenprijs inclusief- of exclusief btw?
2, Wat is 100% ? 
3. Wat is het btw% in euro?
4. verkoopprijs + btw in euro

%

Slide 12 - Tekstslide

Consumentenprijs 
De verkoopprijs van een fruitschaal is € 16. Daar komt nog 21% btw bij.

Bereken de consumentenprijs van een fruitschaal.

Stappenplan:
1. Is de consumentenprijs inclusief- of exclusief btw? --> Inclusief btw
2, Wat is 100% ? --> € 16,- (verkoopprijs)
3. Wat is het btw% in euro? € 3,36
4. verkoopprijs + btw in euro
     16 + 3,36 = € 19,36

100
1
21
16
X
3,36

Slide 13 - Tekstslide

6.3 De zes P's
Marktaandeel vergroten door inzet van de marketingmix (6 P's)
Opdracht
Wat: Bedenk een voorbeeld voor een onderdeel van de marketingmix voor een snoepwinkel 
Hoe: Trek een kaart, zoek info op in je boek of op internet
Tijd: 5 min

Kijk ook paragraaf 1.2 voor extra uitleg
timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

6.3 Omzet en afzet
Wat is volgens jou het verschil tussen omzet en afzet?



Slide 15 - Tekstslide

Omzet en afzet
Fatbike.nl heeft omzet van €46.000. De gemiddelde verkoopprijs van een fatbike is € 1.150.
Bereken de afzet van Fatbike.nl

Stappenplan:
1. Wat betekend afzet? 
2. Welke gegevens weet ik uit de tekst? Omzet/afzet/verkoopprijs
3. Twijfel hoe je moet rekenen? Maak dan eerst makkelijke som die er op lijkt --> Stel: je hebt een omzet van 10 euro, en verkoopprijs 2 euro, hoeveel producten heb je daar voor moeten verkopen? 10 : 2 = 5 stuks

Slide 16 - Tekstslide

Omzet en afzet
Fatbike.nl heeft omzet van €46.000. De gemiddelde verkoopprijs van een fatbike is € 1.150
Bereken de afzet van Fatbike.nl
1. Welke gegevens weet ik uit de tekst? Omzet/afzet/verkoopprijs
2. Totale omzet € 46.000 / €1.150 = 40 

In totaal is de afzet 40 fatbikes

Slide 17 - Tekstslide

6.4 Arbeidsproductiviteit
De productie per persoon in een bepaalde tijd. Hoe hoger de arbeidsproductiviteit, hoe meer je produceert in minder tijd.

Hoe kan een snackbar meer snacks produceren?

Slide 18 - Tekstslide

6.4 Arbeidsproductiviteit
De productie per persoon in een bepaalde tijd.
Hoe kan een snackbar meer snacks produceren?
  • Meer/of betere machines
  • Betere arbeidsdeling
  • Scholing en cursussen voor personeel
  • Prestatieloon
  • Betere arbeidsomstandigheden

Slide 19 - Tekstslide

6.4 Arbeidsproductiviteit
Een pakketbezorger werkt in een jaar 45 weken. Per week werkt hij 35 uur. In een jaar bezorgt hij 3.150 pakketjes.

Wat is zijn arbeidsproductiviteit per uur? 

Stappenplan: 
1. Hoeveel pakketjes bezorgt hij in totaal, hoeveel is dat dan per week?
2. Hoeveel uur werkt hij per week? 
3. Hoeveel pakketjes bezorgt hij dan per uur?

Slide 20 - Tekstslide

6.4 Arbeidsproductiviteit
Een pakketbezorger werkt in een jaar 45 weken. Per week werkt hij 35 uur. In een jaar bezorgt hij 3.150 pakketjes.

Wat is zijn arbeidsproductiviteit per uur? 

Stappenplan: 
1. Hoeveel pakketjes bezorgt hij in totaal, hoeveel is dat dan per week? 3.150 : 45 = 70 per week
2. Hoeveel uur werkt hij per week? Hij werkt 35 uur per wek
3. Hoeveel pakketjes bezorgt hij dan per uur? 70 : 35 = 2 pakketjes per uur.

Werkuur
35
1
Pakketjes
70

Slide 21 - Tekstslide

Waar sta je nu?
Schijf voor jezelf op:
  • Wat begrijp je nu beter 
  • Waar heb je nog vragen over?

Slide 22 - Tekstslide