4.3 De evolutietheorie

De evolutietheorie
Thema 4    Evolutie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De evolutietheorie
Thema 4    Evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt uitleggen wat de neodarwinistische evolutietheorie inhoudt. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is evolutie?
Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderd en/of verdwijnen.

Slide 3 - Tekstslide

Evolutie

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Darwin
De Lamarck

Slide 6 - Tekstslide

Ontstaan lange nek bij giraffes
Lamarck. De giraffe krijgt tijdens zijn leven een langere nek door het strekken van de nek naar hogere blaadjes. 

Darwin. De giraffen met de korte nek gaan dood, zodat er steeds meer giraffen komen met lange nekken.

  • Welk idee is juist? 
  • Vooral Darwin! Maar Lamarck ook bleek later door ontdekking epigenetica
Lamarck
een andere verklaring (theorie) dan Darwin

Slide 7 - Tekstslide

Lamarck

Grondlegger van theorie over evolutie (18e eeuw)


Hij zag dat er een geleidelijke ontwikkeling plaatsvond bij bijv. de nek van giraffen.


Deze theorie is verder ontwikkeld en helder geformuleerd door Charles Darwin in 1859.


Slide 8 - Tekstslide

Creationisme
Alle organismen zijn geschapen.

Gebaseerd op uitleg Bijbel, Koran, Thora

Slide 9 - Tekstslide

Neodarwinistische evolutietheorie
  • Genetische variatie
  • Mutaties
  • Selectiedruk
  • Natuurlijke selectie / survival of the fittest
  • Fitness

Slide 10 - Tekstslide

Natuurlijke selectie
  • Genetische variatie is het gevolg van recombinatie en mutaties.
  • Recombinatie vindt plaats via meiose en geslachtelijke voortplanting
  • Mutaties zijn veranderingen in het genotype.
  • Door natuurlijke selectie is de overlevingskans van minder 'fitte' (aangepaste) individuen kleiner. 

Slide 11 - Tekstslide

Selectiedruk
  • Selectiedruk is de invloed van milieufactoren op de genetische variatie in een populatie.
  • Selectiedruk laag? Veel varianten blijven leven.
  • Selectiedruk hoog? Best aangepaste individuen blijven leven, de andere gaan dood. 
  • Fitness = de aangepastheid aan de omgeving
  • Adaptatie = aanpassing

Slide 12 - Tekstslide

Opdrachten maken
4.4    Evolutie
Opdracht 39 t/m 44

Slide 13 - Tekstslide