Schrijfvaardigheid

Schrijfvaardigheid
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Hoeveel alinea's ?
Je schrijft een ideale brief als deze bestaat uit:
1) inleiding
2) kern
3) stel de vragen die je hebt
4) slot 

Slide 2 - Tekstslide

Dear Sir/Madam,
Your address
recipient's adress

The date
Introduce yourself + reason of writing
Explanation of the situation
Conclusion
Closing sentence
Your name
signature
1
   2
  3
  4
   5
   6
   7
  8
   9
   10

Slide 3 - Sleepvraag

Let's look at the conventions and layout of the formal letter

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Dear Sir/Madam,
Yours sincerely, / Yours faithfully, 
Inhoud formele brief
Slotzin
Jezelf voorstellen en waarom je schrijft

Slide 7 - Sleepvraag

!
1
2
3
4
!
Aanhef - Dear Mr / Ms Smith,  - Dear Sir / Madam,
alinea 1 -wie ben je? waar heb je de info gevonden?
alinea 2 -Waar gaat het over, wat wil je vertellen?
alinea 3 -Nu stel je al je vragen
alinea 4- Bedankt!  ik wil graag.................
Groet - Yours faithfully, / Yours sincerely,
I look forward to your answer.
I look forward to your reply.

Slide 8 - Tekstslide

Weet je niet hoe de ontvanger heet?

Aanhef 
Dear Sir / Madam,

Afsluiting
Yours faithfully,
Weet je wél hoe de ontvanger heet?

Aanhef
Dear Mr / Ms Smith, 

Afsluiting
Yours sincerely,

Slide 9 - Tekstslide

your own address

do not write down your own name. Your name will be written at the bottom of the letter.
Prinses Julianastraat 66
8019 AX Zwolle
The Netherlands

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

!
Er zijn dus twee mogelijkheden:

  1.  je weet de naam wel - dear Mr. .... dear Ms. .......
  2.  je weet de naam niet - dear Sir/Madam

Slide 12 - Tekstslide

Je schrijft een brief naar Mevrouw Evans. Hoe begin je je brief?
A
Dear Sir/Madam,
B
Dear Miss,
C
Dear Mr Evans,
D
Dear Mrs Evans,

Slide 13 - Quizvraag

1
* In de eerste alinea stel je jezelf voor:
Mijn naam is .....ik ben.....jaar oud en ik woon in .... in Nederland

* Je verteld waar je de informatie waar je op reageert     vandaan hebt
Ik kreeg een folder tijdens het vak Engels/ Ik las uw advertentie op de site van .....

Slide 14 - Tekstslide

Startzin
I am writing to + verb

The sentence should state your reason

I am writing to inform you/I am writing to complain/I am writing to request

Slide 15 - Tekstslide

I am a girl/ boy and I am 16 years old
I am a 16-year-old boy/ girl

Slide 16 - Tekstslide

Alinea 1/inleiding
Waarom/wie ben je

I am writing you to .... 
I am writing you because ....  
I am writing in response to ...

I would like to apply for the job of  waitress...
I saw your advertisement ...

Slide 17 - Tekstslide

Alinea 1
Name, gender, age, country
My name is Patricia Bekelaar. I am a sixteen-year-old girl and I live in The Netherlands.
Learn by heart!!!

Slide 18 - Tekstslide

2
In de tweede alinea vertel je uitgebreid waarom je schrijft en geef je alle informatie

  • waarom heb je veel vrije tijd nu
  • waarom wil je graag naar het buitenland 
  • welke ervaring heb je al
  • waar heb je de informatie voor nodig
  • waarom heb je een klacht

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

3
In de derde alinea stel je alle vragen die je nog hebt.

  • Mag ik deelnemen als in buiten Engeland woon?
  • Mag ik zelf kiezen waar ik ga werken?
  • krijg ik kost en inwoning?
  • kan ik korting krijgen?
  • geeft u rondleidingen?
  • Is het mogelijk een nieuw product te krijgen?

Slide 21 - Tekstslide

4
In de laatste alinea doe je 2 dingen:

  1. Bedankt de lezer voor hun tijd en aandacht
  2. Vertel wat je wilt dat er nu gaat gebeuren

Slide 22 - Tekstslide

Slotzin

I look forward to your answer.

I look forward to your reply.

Learn by heart!

Slide 23 - Tekstslide

1
2
3
4
!
1

Slide 24 - Tekstslide

Let op: Woordvolgorde
WIE - persoon, dier of ding
DOET - de werkwoorden
WAT - antwoord op 'wat doet wie?'
WAAR - locatie
 WANNEER - tijdaanduiding

Check de video voor uitleg                   

Slide 25 - Tekstslide

DON'T FORGET

  • Madame het is Madam
  • Maand met hoofdletter (het is March, niet march)
  • i  als HOOFDLETTER
  • Gonna/wanna X

Slide 26 - Tekstslide

Let op!
Let op je taalgebruik. Hou het netjes / formeel!

Gebruik geen samentrekkingen:
Do not                          Don't
  Will not                         Won't
I am                                 I'm

Slide 27 - Tekstslide

Do's
- Always write 'I' (ik) with a capital letter
- Always make sure your spelling and grammar is correct
- Write the first letter of a month with a capital letter (January)
Don'ts
- Don't use slangwords (spreektaal)
- Don't abbreviate (afkorten) words; I am --> not I'm


Slide 28 - Tekstslide

Punctuation
 . full stop ( at the end of a sentence)
 , comma
                -Jimmy and Johnny hate math, but they love science.
                -Jimmy and Johnny also like gym, history and French.
 ? question mark
 
Capital letters
               -starts a new sentence                    This is me. That's you.
                -for names of things                       We went to Disney World.
                -I (when talking about yourself)   I love English.
          When writing, make sure you pay attention to:

Slide 29 - Tekstslide

Troublesome words
where - were

where: waar (plaats)
                  That's where she found the gun. 

were: vorm van "to be"; een werkwoord
                   They were very tired after their trip.

Slide 30 - Tekstslide

Troublesome words
there / their / they're

there: plaatsen en posities
                         Put the box down there.      There are five cards.
their: bezit, iets is van hen 
                         That is their box.
they're: afkorting voor "they are" (de apostrof neemt de plaats van "a")
                          They're never going to use that box.

Slide 31 - Tekstslide

Troublesome words
its / it's 

its:    bezit, iets is van een ding
                  The dog has a bone in its mouth.

it's: - afkorting voor "it is" (de apostrof neemt de plaats van "i")
                   It's not a bone, it's a toy.

Slide 32 - Tekstslide

Correct gebruik van verbindende en verwijzende woorden
Vertel dat je nog steeds werkt. Je bent hard aan het sparen voor de reis.




matig/zwak
 I work. I save money for travel

Goed
Although I would rather stay home and relax I decided to look for a job. I found a job last summer and I still work there. Obviously, I need the money to be able to pay for the trip. For that reason, I'm saving all the money I earn with my job
redelijk:
 I still work and I save the money for the trip

Slide 33 - Tekstslide

Independent work
Een Engelstalig gezin is bij jou in de buurt komen wonen. De ouders, Peter en Kim zoeken dringend een oppas voor hun twee kinderen. Dit zou jou heel leuk lijken om te doen. Je wilt jezelf aanbevelen bij dit gezin.
 

Schrijf een berichtje van 60–80 woorden. In je berichtje beschrijf je wie je bent, iets over je karakter en wat je gewoontes zijn. Schrijf ook iets op waaruit blijkt dat jij geschikt bent als babysitter.

Homework for Monday

timer
10:00

Slide 34 - Tekstslide

VOORBEELD OPDRACHT

Slide 35 - Tekstslide

Voorbeeldopdracht

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Link

Slide 41 - Video