2.1 lading

Vandaag 2.1
Uitleg
Demo
Opdrachtjes inleveren via foto
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vandaag 2.1
Uitleg
Demo
Opdrachtjes inleveren via foto

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
De weerstand van een draad hangt af van 3 factoren:
  1. lengte
  2. oppervlakte vd doorsnede
  3. soort materiaal (de soortlijke weerstand)
  4. (En temperatuur, meeste draden hogere weerstand als ze heet worden)

Slide 2 - Tekstslide

2.1 Lading
Lesdoelen:
  • Statische elektriciteit
  • Demonstratie!
  • verband tussen stroom spanning en lading

Slide 3 - Tekstslide

Statische elektriciteit
Als twee voorwerpen over elkaar wrijven wordt een voorwerp elektrisch geladen, het voorwerp is statisch
  1. Het voorwerp trekt andere voorwerpen aan.
  2. Er kunnen vonkjes overspringen. Die kun je horen (als geknetter) en zien / voelen.

Slide 4 - Tekstslide

2 soorten lading

  • Materie, opgebouwd uit atomen: positieve (+) en negatieve (-) lading

  • Neutraal voorwerp:  evenveel  + als - lading
Neutron
  • Kern
  • Niet geladen
  • Kan niet verplaatsen
Proton
  • Kern
  • Positief geladen
  • Kan niet verplaatsen
Elektron
  • Negatief geladen
  • Kan verplaatsen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Elektronen
  • Geladen voorwerp krijg je door bijvoorbeeld met een doek of ballon te wrijven.
  • Door wrijving springen elektronen                                               (deze zitten in de schil) over.
  • Protonen bewegen niet                                                                             in een vaste stof.

Slide 7 - Tekstslide

Elektroscoop

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Lading [Coulomb]
Eén elektron heeft een negatieve lading van:



zie BINAS T7




De lading van een elektron is dus erg klein. Met een verhoudingstabel kunnen we uitrekenen hoeveel elektronen samen één coulomb aan lading vormen: 



e=1,6021019 C

Slide 10 - Tekstslide

Lading en stroomsterkte




Q = lading [C]
I = stroomsterkte [A]
t = tijd [s]








stroomsterkte (I) = hoeveelheid lading die in een bepaalde tijd door de schakeling stroomt. 







De ampère [A] = coulomb per seconde [C/s].
Q=It
I=tQ

Slide 11 - Tekstslide

                       Demonstratie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel elektronen passeren er per seconde als je een stroom van 0,25A meet? Bereken eerst de totale lading met Q = I x t

Bereken dit in je schrift.

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel elektronen passeren er per seconde als je een stroom van 0,25A meet? bereken eerst de totale lading met Q = I x t

gegeven: 
I = 0,25A en de lading van 1 elektron is q = 1,6 x 10-19C
 formule:
Q = I x t 




gevraagd:
 Q = ... C ? & aantal elektronen

uitwerking: 
t = 1 s 
Q = I x t = 0,25 x 1 = 0,25 C

aantal elektronen = totale lading (Q) / lading 1 elektron (q)

aantal elektronen = 0,25 : 1,6 x 10-19 = 1,5625 x 1018


Slide 15 - Tekstslide

2.1 Samenvatting
  • Geladen voorwerp krijg je door wrijving
  • 2 soorten lading: positieve en negatieve.
  • Alleen, de negatief geladen, elektronen kunnen van een voorwerp naar een ander voorwerp bewegen
  • lading van een elektron q = - 1,6*10-19 C
  • Hoeveelheid lading  Q die door draad stroomt reken je uit met  Q = I * t

Slide 16 - Tekstslide

Reminder: Meterkast opdracht
Maak een foto van je meterkast thuis en zet daarin waar: de hoofdschakelaar, aardlekschakelaar, groepszekeringen en de energiemeter, zitten.  Stuur naar email (zie Teams)
Beantwoord de vragen:
-  leg uit hoe een zekering werkt
- wat is het verschil tussen kortsluiten en overbelasting
- waarom wordt een draad warm als er stroom doorheen gaat
- lees de kWh meter af, hoeveel energieverbruik geeft die nu aan?
  

Slide 17 - Tekstslide

Overzicht alle hw opgaven
2.1: 5, 10 
2.2: 13abcd 
2.3: 14, 16, 18, 19ab, 20 
2.4: 23, 27, 31 
2.5: 37
2.6: 44, 45ab, 48, 49 
2.7: 51

Slide 18 - Tekstslide

Opgave 3
Er staat een spanning van 20 V over een lampje. Na 5,0 seconden is er 1,0 coulomb aan lading door de draad gestroomd.
a. Bereken de stroomsterkte.
b. Bereken hoeveel energie er per seconde door de draad stroomt.
c. Bereken hoeveel energie elk elektron afgeeft als het door het lampje stroomt.

Opgave 4
Bij een blikseminslag verplaatst zich 0,75 C aan lading in 8 ms van een wolk naar de aarde. De spanning tussen wolk en aarde is gemiddeld 75 MV.
a. Bereken hoeveel elektronen er verplaatst zijn.
Bereken de stroomsterkte van de blikseminslag.
b. Bereken hoeveel energie is vrijgekomen bij de inslag. Gebruik hiervoor het antwoord van vraag a.

opgave 1
a. Omschrijf: stroomsterkte
b. Een negatief geladen voorwerp heeft een overschot / tekort aan elektronen. (Geef aan wat het juiste antwoord is.) 
c. Vul in: In een elektrische schakeling loopt de elektrische stroom altijd van ………. naar ………. en de elektronen van ...... naar ........

Opgave 2
Er stoomt 200 mA aan stroom door een stroomdraad.
a. Bereken hoeveel coulomb er per minuut door de draad stroomt.
b. Bereken hoeveel elektronen er per minuut door de draad stromen.




Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten inleveren

Slide 21 - Open vraag