5-11
1 / 15
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
Slide 3 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 4 - Quizvraag
werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 5 - Quizvraag
werkwoordspelling
(vinden) jij werkwoordspelling lastig?
(vinden) jij werkwoordspelling lastig?
A
Vindt
B
Vint
C
Vind
Slide 6 - Quizvraag
werkwoordspelling (tt)
Hij (besteden) veel tijd aan werkwoordspelling.
Hij (besteden) veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteed
B
besteedt
C
besteden
Slide 7 - Quizvraag
Waarom schrijf je kerstvakantie zonder hoofdletter en Kerstmis wel met hoofdletter?
Slide 8 - Open vraag
Plaats zo nodig hoofdletters, komma's en hoofdletters
bram als je mij een bitterbal aangeeft krijg je van mij een vlammetje
bram als je mij een bitterbal aangeeft krijg je van mij een vlammetje
Slide 9 - Open vraag
Maak een citaat van de zin. Zet het citaat ACHTERAAN.
Ik riep dat ik dat niet wilde.
Ik riep dat ik dat niet wilde.
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Open vraag
Wat is een onvoltooid deelwoord?
A
lopen
B
lopend
C
gelopen
D
liepen
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een onvoltooid deelwoord?
A
smeltend
B
gesmolten
C
gerend
D
rennen
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de zin met het onvoltooid deelwoord?
A
Luisterend zat ik in de klas.
B
Ik luisterde in de klas.
C
Ik heb geluisterd in de klas.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een onvoltooid deelwoord?
A
gemeld
B
slepend
C
gesmeed
D
verbaasd
