Thema A mens en dier §3 tekstdoelen

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Paragraaf 3 --> lezen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Wat is ook alweer het verschil tussen fictie en non-fictie? Leg uit in je eigen woorden.

Slide 4 - Open vraag

Welke voorbeelden van fictie en non-fictie ken je nog? Probeer minstens twee te noemen.

Slide 5 - Open vraag

  • Tekstdoelen
  • activerende, amuserende, informerende, instruerende en overtuigende teksten.
  • Het verschil herkennen tussen activerende, amuserende, informerende, instruerende en overtuigende teksten.
  • Je kunt schrijven met een herkenbaar schrijfdoel.

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten


Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel. In totaal zijn er vijf tekstdoelen: amuseren, informeren, instueren, overtuigen, activeren.
Bepaal wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken. Zo kom je erachter met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?

Slide 7 - Tekstslide

informeren
  • Een schrijver die als doel informeren heeft, wil dat jij iets te weten komt. 
  • Denk aan tekstsoorten als nieuwsberichten en schoolboeken en artikelen.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 8 - Tekstslide

instrueren
  • Een schrijver die als doel instrueren heeft, wil dat jij leert hoe je iets moet doen.
  • Denk aan tekstsoorten als gebruiksaanwijzingen, recepten en spelregels.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 9 - Tekstslide

overtuigen
  • Een schrijver die als doel overtuigen heeft, wil dat jij zijn mening overneemt.
  • Denk aan tekstsoorten als recensies van een boek of film, een betoog, een ingezonden brief.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 10 - Tekstslide

activeren
  • Een schrijver die als doel activeren heeft, wil dat jij iets (wel of niet) gaat doen.
  • Denk aan tekstsoorten als advertenties, flyers en adviezen.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 11 - Tekstslide

Amuseren
  • Een schrijver die als doel amuseren heeft, wil dat je je vermaakt.
  • Denk aan tekstsoorten als leesboeken, stripboeken.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welk tekstdoel hoort bij de tekstsoort
Sleep de tekstsoorten naar de juiste tekstdoelen.
activeren
amuseren
instrueren
overtuigen
recept
recensie
reclamefolder
roman

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren

Slide 15 - Sleepvraag

  • Wat: Maak opdracht 1 van paragraaf 3 op blz. 114.
  • Hoe: alleen
  • Hulp: boek, buren, mevrouw de Vries
  • Tijd: 5 min.
  • Uitkomst: klassikaal bespreken
  • Klaar: Begin met opdracht 2 op blz. 114.
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

  • Wat: Maak opdracht 1 t/m 5 blz. 114-117
  • Hoe: alleen
  • Hulp: boek, buren, mevrouw de Vries
  • Tijd: 15 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar: lees verder in je leesboek 
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide

Iedere schrijver heeft een schrijfdoel. Bij elk schrijfdoel horen verschillende tekstsoorten. Sleep het juiste doel naar de bijbehorende tekstsoort.
Activeren
Amuseren
Overtuigen
Informeren

Slide 18 - Sleepvraag

Slide 19 - Tekstslide

  • Herhaling vorige les
  • Kennen en kunnen
  • Opdracht 2 bespreken
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren

Slide 22 - Sleepvraag

Opdracht 2 bespreken

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link

  • Wat: Maak opdracht 4 t/m 6 blz. 114-117
  • Hoe: alleen
  • Hulp: boek, buren, mevrouw de Vries
  • Tijd: 15 min.
  • Uitkomst: bespreken
  • Klaar: opdracht 1 paragraaf 4 en daarna je leesboek
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Vind je dierenwelzijn belangrijk?
A
Ja
B
Nee
C
Gemiddeld

Slide 26 - Quizvraag

Leg je antwoord uit.

Slide 27 - Open vraag

Zou je geld doneren aan een doel doel voor dieren en milieu? Leg je antwoord uit

Slide 28 - Open vraag