v2chap 3 bron !

Bonjour!
Salut!
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour!
Salut!

Slide 1 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?

Uitleg lijdvw vervangen en online I maken

Slide 2 - Tekstslide

le pronom personnel


Het persoonlijk voornaamwoord

als lijdend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Enkelvoud



le (m)

la (v)

-------------

l' (m/v)

voor een klinker of een stomme h)

Meervoud




les (mv)

Slide 5 - Tekstslide

Plaats in de zin

Voor de persoonsvorm


Staat een heel werkwoord in de zin?

Dan staan le, la, l' of les voor het hele werkwoord.




Slide 6 - Tekstslide

Plaats in de zin

Je mange la pomme. (v)

je la mange.

Tu as vu le film? (m)

Tu l' as vu?

Vous allez regarder les séries.

Vous allez les regarder?

regarder is een heel werkwoord.



Slide 7 - Tekstslide

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Je connais cette chanteuse.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 8 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

J'ai vu tous ses concerts.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 9 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Nous voulons voir son dernier concert.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 10 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

J'écoute ma chanson préférée.
A
la
B
le
C
l'
D
les

Slide 11 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Vous aimez les posters de M.Pokora ?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 12 - Quizvraag

Vervang het lijdend voorwerp met een persoonlijk voornaamwoord

Tu veux regarder ce film français ?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 13 - Quizvraag

De plaats van het persoonlijk voornaamwoord COD

Tu veux regarder ce film français.
A
Tu veux regarder le.
B
Tu veux le regarder.
C
Tu le veux regarder.
D
Tu veux le regarder le film français.

Slide 14 - Quizvraag

Vervang "son téléphone" met het juiste pers.vnw en zet het op de juiste plaats :

Jean-Claude cherche son téléphone.

Slide 15 - Open vraag

Vervang "son téléphone" met het juiste pers.vnw en zet het op de juiste plaats :

Marc-Antoine entend son téléphone.

Slide 16 - Open vraag

Kies het juiste antwoord.
Tu rencontres Louise au cinéma.
A
Tu la rencontres Louise au cinéma.
B
Tu la rencontres au cinéma.
C
Tu rencontres la au cinéma.
D
Tu la rencontres.

Slide 17 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
Je vais faire mes devoirs.
A
Je les vais faire.
B
Je vais faire les.
C
Je vais les faire.
D
Je vais faire mes devoirs.

Slide 18 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
Tu n'as pas fait le contrôle.
A
Tu n'as pas le fait.
B
Tu ne l'as pas fait.
C
Tu l'as fait.
D
Tu ne le as pas fait.

Slide 19 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord.
Vous avez acheté le magazine de Linda?
A
Vous l'avez acheté de Linda?
B
Vous l'avez acheté?
C
Vous avez l'acheté?
D
Vous le avez acheté?

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

plaats in de zin:

le, la, les, l' zet je voor de persoonsvorm

als er een infinitief in de zin staat zet je 
le, la, les, l' voor de infinitief

ex.: Je le vois          = persoonsvorm
      Je vais le voir   = infinitief

Slide 22 - Tekstslide

les devoirs
online maken bron I en leren ww-G

Slide 23 - Tekstslide