Indicaties voor revalidatie
1. Chirurgisch herstel en stabiliteit van de fractuur: Zodra de breuk is gestabiliseerd, met schroeven, platen of een heupprothese is, wordt revalidatie gekozen om het genezingsproces te ondersteunen.
2. Bewegingsvrijheid en pijnmanagement: Als de pijn goed beheersbaar is met medicatie en de patiënt kan beginnen met bewegen, is revalidatie noodzakelijk. De fysiotherapeut start vaak met passieve en actieve oefeningen om het heupgewricht en de omliggende spieren te mobiliseren.
3. Algemene gezondheid van de patiënt: De patiënt moet voldoende hersteld zijn van de operatie om fysiek in staat te zijn te revalideren. De conditie van het hart en de longen, de mentale toestand, en eventuele andere medische problemen worden allemaal beoordeeld voordat intensieve revalidatie wordt gestart.
4. Zelfstandigheid en mobiliteitsniveau: Het doel van revalidatie is om de patiënt zo zelfstandig mogelijk te maken. De indicatie om te revalideren hangt dus af van de mate waarin de patiënt weer zelfstandig kan bewegen, zoals:
o Lopen met een hulpmiddel (looprek, wandelstok).
o Zelfstandig opstaan, zitten en verplaatsen.
o Trappen kunnen op- en aflopen (indien van toepassing voor het woonsituatie).
5. Risico op complicaties zonder revalidatie: Zonder revalidatie kan immobiliteit leiden tot ernstige complicaties zoals spieratrofie (spierverlies), gewrichtsstijfheid, en trombose. Deze risico’s vormen een sterke indicatie voor het starten van een revalidatieprogramma.