B1: 5,1 - Nieuwe steden

Welkom in de geschiedenisles!
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom in de geschiedenisles!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
-Lesdoelen
-Nieuwe steden
-Opdrachten
-Afsluiting  

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Waardoor kwamen er nieuwe steden?

  • Wie was er de baas in de stad?


Slide 3 - Tekstslide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.

Slide 4 - Tekstslide

Tijd van Grieken en Romeinen
(500 v. Chr. - 500 n. Chr.)
Tijd van Monniken en Ridders
(500-1000)
(Vroege Middeleeuwen)
Tijd van Steden en Staten
(1000-1500)
(Late Middeleeuwen)
1492: Columbus 'ontdekt' Amerika
(Einde van de Middeleeuwen)
⚓️
476: Val van het West-Romeinse Rijk
(Begin van de Middeleeuwen)
🔥
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
(1500-1600)
Tijd van Regenten en Vorsten
(1600-1700)
Tijd van Pruiken en Revoluties
(1700-1800)
1000: Vanaf het jaar duizend ontstaan er grotere steden in Europa, dit gebeurt langs handelsknooppunten!

Slide 5 - Tekstslide

Steden ontstaan
  • Wat valt je op als je naar de steden kijkt?

Slide 6 - Tekstslide


Late Middeleeuwen
Tijd van Steden en Staten (1000-1500), er verandert veel:
  • Verbetering in de landbouw 
  • Er blijft eten over 
  • Er komt meer handel 


  • Bevolking groeit.
  • Er ontstaan steden.

Dit is een plattegrond van Zwolle in de Middeleeuwen. Je ziet dat de kerk een centrale plek heeft in de stad en dat er dankzij de muur en de gracht veel bescherming is.

Slide 7 - Tekstslide

Steeds meer handel
  • Verbeteringen in de landbouw leveren meer oogst op.

  • Het eten dat overblijft  wordt verkocht of geruild op markten.

  • Geld wordt steeds meer gebruikt als (handig) ruilmiddel.

  • Handelaren komen daardoor in verschillende landen en nemen andere spullen mee zoals wijn uit Frankrijk. 
Iedere stad had zijn eigen munten. Omdat er zoveel verschillende munten waren kon je in iedere stad de juiste munten kopen/ruilen.
Op dit plaatje zie je zo een wisselkantoor! De geldmeester weegt de munten, hoe zwaarder de munt hoe meer die waard is.

Slide 8 - Tekstslide

Steden ontstaan
  • Handelaren komen vaak op dezelfde plek: om te overwinteren en hun spullen op te slaan.

  • Deze plekken liggen op een goede plek: kruispunten van wegen en/of rivieren, meestal in de buurt van een kasteel of klooster.



Op de jaarmarkt werd van alles verkocht: kleding, varkens, graan, potten, etc. Op de afbeeldingen zie je sommige van de producten terug. Je ziet ook goed dat de handelaren mooie kleding hadden, zij werden steenrijk van de handel!

Slide 9 - Tekstslide

Waar zien we de nieuwe steden vooral ontstaan?

Slide 10 - Open vraag

Stadsrechten
  • Een stad met stadsrechten mag een stadsmuur bouwen.
  • De stad mag zelf rechtspreken
  • De inwoners van een stad waren vrije burgers (geen bezit van de heer)


  • In ruil voor deze rechten moet de stad belasting betalen aan de heer.

Slide 11 - Tekstslide

Ontwikkeling
van steden


  • De steden ontstonden pas in de
    late middeleeuwen.

  • In de stad is het ook onveilig door ziektes als de pest en kans op brand.

  • Wat zag je als je een middeleeuwse stad binnen ging?
Steden in de middeleeuwen waren bijna helemaal van hout. Alleend de kerk, muren en huizen van de rijken waren van steen.

Slide 12 - Tekstslide

Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Wat zie je als je een middeleeuwse stad zou binnen lopen?
Het was er druk en krap: de meeste steden waren niet groter dan 5000 inwoners, maar omdat het er klein en smal was leek het veel drukker.
De markt
Deze geestelijken houden een processie: een tocht door de stad om hun geloof in God te laten zien. Soms werd dit gedaan om boete te doen.
De winkels waren meestal duidelijk te herkennen aan uithangborden, waarop symbolen van de ambachten stonden, zoals een vis of brood.
In principe mocht iedereen de stad binnen, zolang je maar geen (grote) wapens meenam. Messen moesten worden gemeten: was een mes te groot dan moest je hem bij de stadspoort achterlaten.
Inwoners van een stad noemen we tegenwoordig vaak burgers, maar in de Middeleeuwen werd meestal de term poorter gebruikt: iemand die binnen de poorten van een stad woont.
Een van de grootste gevaren van een middeleeuwse stad was brand. De meeste huizen waren van hout, en een klein vuurtje kon binnen enkele dagen de halve stad in as hebben gelegd. Ambachten waarbij veel vuur werd gebruikt, zoals bijvoorbeeld een smederij, bevonden zich daarom op speciale plekken in de stad.
Schapen, kippen, honden en varkens: er liepen in een stad vaak net zoveel dieren als mensen rond. 
Niet alle straten waren bestraat: na een regenbui was het een grote modderpoel, waarbij het (huis)vuil door de straten spoelde.
Riolering of een vuilnisdienst bestond nog niet. Mensen gooiden hun afval soms gewoon op straat of in de gracht. Het stonk er dus nogal, vooral ’s zomers. Die viezigheid was ook gevaarlijk. Het vuil trok ongedierte aan, zoals ratten. Hierdoor braken er ziekten uit.
Water (om te drinken en om schoon te worden) werd uit de gracht gehaald. Inderdaad: 500 meter verderop was er nog afval in gegooid...
De schandpaal was één van de straffen die je in de Middeleeuwen kon krijgen.
Er waren maar een paar gebouwen van steen in een middeleeuwse stad, zoals bijvoorbeeld de kerk of het stadhuis. Later komen er meer stenen gebouwen bij, zoals bijvoorbeeld de gildenhuizen.
Huizen in deze bouwstijl noem je vakwerkhuizen: de balken in de muren zorgen voor de stevigheid van het huis. De ruimte tussen de balken worden opgevuld met takken van bijvoorbeeld wilgen. Vervolgens worden ze geplamuurd met een mengsel van stro en leem.
In een stad was van alles te vinden: eten, drinken, handel en vermaak. Het was er vies, maar mensen kwamen er graag.

Slide 13 - Tekstslide

Noem 2 voordelen van het leven in een middeleeuwse stad.

Slide 14 - Open vraag

Noem 2 nadelen van het leven in een middeleeuwse stad.

Slide 15 - Open vraag

Carcassonne ligt in Zuid-Frankrijk. De binnenstad is de best bewaarde stad in Europa uit de middeleeuwen.
Door de dikke muren waren de inwoners van de stad veilig voor plunderende soldaten. Iedereen wilde wel een stad veroveren, want er was vaak veel geld in de stad wat gestolen kon worden!

Slide 16 - Tekstslide

Ook in Nederland zien wij in veel steden nog iets terug uit de late Middeleeuwen. De stadspoort van Amersfoort op de achtergrond is hier een mooi voorbeeld van. In Gouda staat nog een oud stadhuis midden in de stad. Hier in Den Haag hebben het Binnenhof en de Ridderzaal hun oorsprong in de late middeleeuwen, net als de Sint-Jacobskerk.

Slide 17 - Tekstslide

Wie is de baas?
Door de stadsrechten mocht de stad zelf bepalen wat ze deden: 

  • De schout is een soort baas van de politie (rakkers)

  • Samen met de schepenen bepaalde hij de straf. (rechters)

  • De burgemeester (soms meer dan één) was de baas van de raad.

Slide 18 - Tekstslide

Straffen in de Middeleeuwen

  • Zeker: lijfstraffen en doodstraffen kwamen voor...

    ...maar de meeste straffen waren geldboetes

  • Die leverden meer op en kostten minder geld: een beul moet je als stad namelijk ook gewoon betalen!
Op de afbeeldingen zie je heel veel soorten straffen die voorkwamen in de middeleeuwen.
Iemand gaat op de brandstapel, iemand wordt opgehangen, iemands hand wordt er afgehakt (als je iets had gestolen), iemand wordt geradbraakt en iemand wordt onthoofd.

Slide 19 - Tekstslide

Hoe wordt de stad nu bestuurd?

  • Herken jij de man op de foto?

  • Het is de burgemeester van Den Haag, meneer Remkes.

  • Ook vandaag hebben veel steden nog een burgermeester, op de volgende slide leer je wat een burgermeester tegenwoordig doet.

Slide 20 - Tekstslide

0

Slide 21 - Video

Lokale politiek
Burgermeester
(soort minister-president)

  • Geeft leiding en voert beleid uit.
Gemeenteraad
(soort tweede kamer)

  • Bedenkt en stemt op plannen.
Wethouders
(soort ministers)

  • Voeren het beleid in de gemeente uit. 

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Controle
Paragraaf
Opdrachten:
Blz.


Slide 24 - Tekstslide

Opdrachten
Paragraaf 5,1 - Nieuwe steden
Opdrachten: 1, 2, 5, 8, 9, 11
Blz. 110 t/m 113




timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Nabespreken
Aan het eind van deze les:

  • Waardoor kwamen er nieuwe steden?

  • Wie was er de baas in de stad?

Slide 26 - Tekstslide

Fijne dag!

Slide 27 - Tekstslide