A2 - K2 / Grammatik D & E

Grammatik D & F 
(D) Het herkennen van de geslachten en lidwoorden in het Duits

(E) Het in zinnen kunnen vervangen van lidwoorden/zelfstandig naamwoorden door een persoonlijk voornaamwoord. 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatik D & F 
(D) Het herkennen van de geslachten en lidwoorden in het Duits

(E) Het in zinnen kunnen vervangen van lidwoorden/zelfstandig naamwoorden door een persoonlijk voornaamwoord. 

Slide 1 - Tekstslide

timer
0:30
Welke lidwoorden
ken je in het Duits?

Slide 2 - Woordweb

timer
0:30
Wat weet je over
de woordgeslachten?

Slide 3 - Woordweb

Geef correct voorbeeld van een
lidwoord en een zelfstandig naamwoord
timer
0:30

Slide 4 - Open vraag

Waar moet je goed op letten
als je het lidwoord/geslacht van
een zelfstandig naamwoord bepaald?
timer
0:30

Slide 5 - Open vraag

Übersicht
der = mannelijk

die = vrouwelijk (ev.)

das = onzijdig (het)

die = meervoud

Slide 6 - Tekstslide

Samengevat
Mannelijk
Dagen, maanden, mannelijke personen, dieren en beroepen
Vrouwelijk
Idem + eindigen op -und, -ion, -heit, -keit en vaak op -e
Meervoud
Einidigen vaak op -en + let op werkwoordsvormen in de zin!
Onzijdig
Vaak in het Nederland 'het' + eindigen op -chen (meisje/Mädchen)

Slide 7 - Tekstslide

Samengevoegde zelfstandig naamwoorden
Soms is het zo dat twee of meer zelfstandig naamwoord één nieuw zelfstandig naamwoord vormen. Bijvoorbeeld:
der Regen + die Jacke = ?

In deze situatie bepaald het laatste zelfstandig naamwoord het geslacht van het nieuw samengestelde zelfstandig naamwoord:
die Regenjacke 

Slide 8 - Tekstslide

Grammatik E
De lidwoorden/zelfstandig naamwoorden kunnen in een zin worden vervangen door persoonlijk voornaamwoorden.


Slide 9 - Tekstslide

Hoe pak je dit aan?

timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

timer
0:30
Welke persoonlijk
voornaamwoorden
kan je dan gebruiken?

Slide 11 - Woordweb

Stufenplan
1. Bepaal het te vervangen zinsdeel (lidwoord en Z.N.)
2. Bepaal het geslacht van het lidwoord/Z.N.
3. Ken je persoonlijk voornaamwoorden
4. Bepaal het juiste persoonlijk voornaamwoord en plaats deze i.p.v. het lidwoord/Z.N. in de zin. 
5. Controleer de zin of deze correct is.
                                                                                                            Jetzt üben...

Slide 12 - Tekstslide

Meine Eltern geben mir Taschengeld.
timer
0:30
A
es
B
er
C
ihr
D
sie

Slide 13 - Quizvraag

Ihr Sohn hat heute Geburtstag.
timer
0:30
A
ich
B
sie
C
er
D
es

Slide 14 - Quizvraag

Zusammenfassend
Lidwoorden en zelfstandig naamwoorden kan je op basis van geslacht vervangen door persoonlijk voornaamwoorden. Kijk hiervoor eerst goed in de zin!

der = er/hij                                               das = es/het 
die = sie/zij (enkelvoud)                    die = sie/zij (meervoud)

Slide 15 - Tekstslide