van romeinse rijk naar middeleeuwen werkblad 7, 9, 11

Startopdracht:
Lees blz. 40 en 41 (par. 3.2). Je hebt hier 10 minuten de tijd voor. 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht:
Lees blz. 40 en 41 (par. 3.2). Je hebt hier 10 minuten de tijd voor. 

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les:
Je kunt uitleggen wat de belangrijkste verschillen zijn tussne de Romeinse tijd en de Vroege Middeleeuwen.
Je begrijpt de economische organisatie van de Middeleeuwse samenleving.
Je kunt uitleggen hoe de Middeleeuwse rijken bestuurd werden.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Val Van Romeinse Rijk
Germaanse krijgsheren stichtten hun eigen koninkrijkjes binnen de grenzen van het Romeinse rijk en namen het uiteindelijk helemaal over. (476= val van West Romeinse rijk).

Slide 5 - Tekstslide

Welke gevolgen hebben de volksverhuizingen en de val van het West-Romeinse Rijk voor Europa?

Slide 6 - Open vraag

Gevolgen volksverhuizingen en Val West Romeinse Rijk:
Het geordende bestuur van de Romeinen was weggevallen
Schrijven en lezen van wetten was door wegvallen van schrift onmogelijk
Er was bijna geen geld in de omloop
Er kon door afwezigheid van geld geen belasting geïnd worden.
Er was dus ook geen geld om militairen en bestuurders aan te stellen
En geen geld om wegen aan te leggen en te onderhouden.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Een horige was ...
A
... een vrije boer.
B
... een vrije boer die meevocht aan de zijde van de heer.
C
... een slaaf zonder rechten.
D
... vaak ooit een vrije boer die zijn land aan de heer had gegeven in ruil voor bescherming.

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Wat kon
Karel de Grote NIET
A
Gelovig zijn en bidden
B
Lezen en schrijven
C
Zwaardvechten en oorlog voeren
D
Zijn land verdelen

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide


Welke rol speelde Karel de Grote bij de verspreiding van het christendom in Europa.

Slide 15 - Open vraag

Van natuurgoden naar christendom
Veel Germanen bleven in natuurgoden geloven. Kerk ontwikkelde andere, meer succesvolle aanpak.

Heidense festivals en gebruiken werden aan belangrijke christelijke gebeurtenissen gekoppeld. Voorbeelden:
  • Midwinterfeest en Kerstmis (geboorte van Jezus Christus)
  • Lentefeest en Pasen (Jezus Christus opgestaan uit de dood)

Slide 16 - Tekstslide

Wat is een veel gebruikte manier van kerstening?
A
Missionariswerk
B
Omkoperij
C
Afwachten
D
Kruizen verkopen als souvenirs

Slide 17 - Quizvraag

Door wie werd Willibrord gesteund bij de kerstening van Nederland?
A
De Franken
B
De Friezen
C
De Chamaven
D
De Bataven

Slide 18 - Quizvraag

Het begrip autarkie past goed bij:
A
Leenman
B
Domein
C
Feodalisme
D
Kerstening

Slide 19 - Quizvraag

Mensen die niet het goede geloof hadden werden door christenen genoemd:
A
Heidenen
B
Kerstenen
C
Germanen
D
Romeinen

Slide 20 - Quizvraag

Bij welk begrip past horige het beste
A
Leenstelsel
B
Kerstening
C
Hofstelsel
D
Feodaliteit

Slide 21 - Quizvraag

Ga nu verder met de opdrachten van je werkboekje. Deze week moet je tm werkblad 12 af hebben.

Slide 22 - Tekstslide

Waarom is Karel de Grote belangrijk voor het Europa van nu?

Slide 23 - Open vraag

Waarom is Karel de Grote belangrijk voor het Europa van nu?

Slide 24 - Open vraag

Waarom is Karel de Grote belangrijk voor het Europa van nu?

Slide 25 - Open vraag