Voeding Quiz 2

Voeding
Quiz productkennis
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voeding
Quiz productkennis

Slide 1 - Tekstslide

Welke producten staan bekend om hun goede onverzadigde vetten
A
noten kipfilet en zalm
B
olijfolie zalm en noten
C
margarine kokosolie chips
D
avocado zalm biefstuk

Slide 2 - Quizvraag

In sommige soorten koffie zit het stofje cafestol, welke invloed heeft cafestol op ons lichaam?
A
Het verlaagt de kans op een beroerte
B
Het werkt ontnuchterend
C
Het verhoogt het LDL cholesterol
D
Het bevat veel verzadigd vet

Slide 3 - Quizvraag

Een aantal voorbeelden van enkelvoudige koolhydraten. Welke hoort er niet tussen?
A
Snoep
B
Fruit
C
Granen
D
Frisdrank

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de hoeveelheid zout die de gemiddelde Nederlander binnen mag krijgen?
A
5 gram
B
6 gram
C
6,8 gram
D
7,3 gram

Slide 5 - Quizvraag

Als we kijken naar de algemene adviezen voor het binnen krijgen van de macronutrienten, welke krijgen we verhoudingsgewijs dan het meeste binnen?
A
Vet
B
Koolhydraat
C
Eiwit
D
alle 3

Slide 6 - Quizvraag

Magere zuivelproducten worden geadviseerd bij hart en vaatziekten. Welke hoort niet in dit rijtje thuis?
A
hüttenkäse
B
30+ kaas
C
48+ kaas
D
Halfvolle melk

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de reden dat volle zuivelproducten niet worden geadviseerd bij hart en vaatziekten?
A
Te veel onverzadigd vet
B
Te veel verzadigd vet
C
Teveel eiwit
D
Alle 3 zijn juist

Slide 8 - Quizvraag

Welke uitspraak is niet juist?
A
Groene thee, zwarte en rooibos zijn alle 3 theesoorten
B
Kruidensoorten zijn feitelijk geen theesoorten
C
3 koppen thee per dag verlaagd de kans op een beroerte
D
Zoethout thee kan de bloeddruk verhogen

Slide 9 - Quizvraag

Een light product is naast dat het vaak minder kcal bevat altijd een betere keuze als we kijken
naar de gezondheid
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Welke van de onderstaande uitspraken over koffie en gezondheid zijn juist?
1) Koffie levert geen/nauwelijks energie in de vorm van kcal
2) 2-4 koppen koffie per dag hangt samen met een 10% lagere kans op hart en vaatziekte
3) Cafestol verlaagd het LDL-cholesterol

A
antwoord 1 en 3 zijn juist
B
antwoord 1 en 2 zijn juist
C
antwoord 2 en 3 zijn juist
D
Alle antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

E-nummers zijn schadelijk
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Welke volgorde is van goed naar fout als je kijkt naar verzadigde vetten?
A
1) roomboter 2) halvarine 3) margarine
B
1) roomboter 2) margarine 3) halvarine
C
1) halvarine 2) margarine 3) roomboter
D
1) margarine 2) roomboter 3) halvarine

Slide 13 - Quizvraag

Zijn onderstaande uitspraken over noten goed of fout?
1) Het voedingscentrum adviseert 1 handje ongezouten noten per dag
2) Ongezouten noten bevatten veel onverzadigde vetten
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de onderstaande uitspraken over vlees zijn juist?
1) onbewerkt mager vlees past in een gezond voedingspatroon
2) Rood en bewerkt vlees wordt in verband gebracht met beroerte, diabetes type 2 en kanker
3) De vleesindustrie is weinig van invloed op het klimaat

A
1, 2 en 3 zijn juist
B
1 en 2 zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
1 en 3 zijn juist

Slide 15 - Quizvraag

Zijn onderstaande beweringen goed of fout?
1) visvetzuren zijn goed voor hart en bloedvaten
2) vis is onderdeel van gezonde voeding en staat in de schijf van vijf
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van een vette vis?

A
Zalm
B
Makreel
C
Kabeljauw
D
Haring

Slide 17 - Quizvraag

Wat is geen eigenschap die bij cafeïne hoort?
A
verbetert de concentratie
B
kan bijdragen aan prestatie verbetering
C
verdrijft vermoeidheid
D
helpt slaapproblemen voorkomen

Slide 18 - Quizvraag

Welke van onderstaande thee soorten kan de bloeddruk verhogen?
A
Rooibos
B
Groene
C
Kamille
D
Zoethout

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een kenmerk van een energie drankje?
A
Bevat weinig suiker
B
Bevat veel cafeine
C
Is gezond
D
Is laag in kcal

Slide 20 - Quizvraag

Welk advies van de gezondheidsraad is juist?

A
2 bakken thee per dag kunnen bijdragen om de kans op een beroerte te verlagen
B
3 bakken thee per dag kunnen bijdragen om de kans op een beroerte te verlagen
C
4 bakken thee per dag kunnen bijdragen om de kans op een beroerte te verlagen
D
5 bakken thee per dag kunnen bijdragen om de kans op een beroerte te verlagen

Slide 21 - Quizvraag

Fructose, Lactose en Sacharose zijn voorbeelden van?
A
Soorten zuivel
B
Verschillende vetten
C
Suikers
D
Eiwitten

Slide 22 - Quizvraag

Zoetstoffen zijn net zo slecht of zelfs slechter dan suikers voor je tanden

A
Goed
B
Fout

Slide 23 - Quizvraag

Zoetstoffen verhogen net als glucose de bloedsuikerspiegel?
A
Goed
B
Fout

Slide 24 - Quizvraag

Vruchtenkwark levert over het algemeen meer suikers dan magere kwark
A
Goed
B
Fout

Slide 25 - Quizvraag

Welk macro nutriënt vinden we vooral in mager onbewerkt vlees?
A
Vet
B
Koolhydraat
C
Eiwit

Slide 26 - Quizvraag

De vlees industrie heeft veel invloed op het klimaat
A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quizvraag

Welk antwoord hoort er niet tussen over bewerkt vlees?
A
Het is bewerkt voor de verkoop
B
Smaak kan worden beïnvloed door bewerken
C
houdbaarheid kan worden beïnvloed door bewerken
D
het is net zo goed als onbewerkt mager vlees

Slide 28 - Quizvraag

Als een vis niet tot de vette vissoort behoort is er geen enkele rede deze te eten
A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quizvraag

Welk macro nutriënt vinden we met name in rode sauzen, ketchup, bbq saus en curry
A
Eiwit
B
Koolhydraat
C
Vet

Slide 30 - Quizvraag

Welke van onderstaande antwoorden is niet juist over mayonaise
A
bestaat voor 80 % uit olie
B
vooral verzadigde vetten
C
Vooral onverzadigde vetten
D
Leveren veel kcal

Slide 31 - Quizvraag

Bij het inschatten van de kcal behoefte van iemand moet je met meerdere zaken rekening
houden. Welk van onderstaande antwoorden is juist?
A
hoe zwaarder iemand is hoe meer kcal hij/zij nodig heeft
B
hoe meer iemand beweegt hoe meer kcal hij/zij nodig heeft
C
hoe meer spiermassa iemand heeft hoe meer kcal hij/zij nodig heeft
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 32 - Quizvraag

Een light product moet altijd 30% minder vet, 30% minder kcal en 30% minder suikers hebben
dan de normale versie.
Als deze alle 3 kloppen is het pas een light-product.
A
Goed
B
Fout

Slide 33 - Quizvraag

Zoetstoffen leveren geen of nauwelijks energie in de vorm van kcal.
A
Goed
B
Fout

Slide 34 - Quizvraag

Om te voorkomen dat je teveel zout binnen krijgt is het verstandig om te koken/eten met verse groente en kruiden
A
Goed
B
Fout

Slide 35 - Quizvraag

Rood vlees komt uit?
A
Runderen, Gevogelte, Varkens
B
Varken, Runderen
C
Gevogelte
D
Runderen

Slide 36 - Quizvraag