Kapitel 2 Lektion 5A

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

• Setzt euch bitte (ga zitten)
• Handy zu Hause/Schießfach
• Schulsachen auf dem Tisch (Buch + Heft + Laptop)
• Laptop geschlossen
• Rucksack auf dem Boden

Was machen wir heute?

- Hausaufgaben 5

- Höraufgabe 15

- naamvallenopdracht 20

- evaluieren 5

Kapitel 2 : Stuttgart

Stuttgart, Tiere, Natur & Umwelt

Am Ende dieser Stunde:

- kan ik een geluidsfragment begrijpen over dieren

- kan ik de juiste naamval aflezen uit de tabel

- ken ik de betekenis van de woorden van Lektion 4

Wat betekenen deze woorden?

aufpassen

bald

einfach

Einkäufe machen

sich freuen auf

frisch

Gassi gehen

genau

Jugendlichen

reichen

trotz

wunderbar

Lektion 5 Aufgabe 5 (S.94) 

2x hören

Was ist ein Märchen?

Wer sind die Brüder Grimm?

Was ist ein Fuchs?

Was ist die Moral dieses Märchens?

Ik verdeel de klas in groepjes van 4 p. (ipv Aufgabe 1)

Maak met je groepje de naamvallenopdracht.

Help elkaar en denk hardop.

Gebruik je naamvallenstencil en stappenplan.

Hulp nodig? Vraag de docent!

Als de tijd om is, lever je jullie antwoorden in.

We kijken van een ander groepje na.

Daarna lever je het nagekeken blad in.

Nikolaus-Aufgabe (4 Personen) Gebruik je stappenplan!

1. Der Nikolaus ist seit (een).....Monat (m) in den Niederlanden.
2. Am 5. Dezember feiert er (zijn).......Geburtstag (m).
3. Er fährt mit (zijn).... Pferd (o) Ozosnel.
4. Er gibt (de).... Kinder... (mv) schöne Geschenke.
5. Für (mijn)..... Bruder (m) hat er Lego gekauft.
6. (Welk) .....Geschenk (o) hast du bekommen?
7. Von (de)......Nikolaus (m) habe ich Schokolade bekommen.
8. Piet ist durch (de)....Schornstein (m) (schoorsteen) geklettert.
9. Nikolaus hat (onze)....Schule (v) besucht.
10. Am 6. Dezember fährt er wieder zu (het)...Land (o) Spanien.

Nikolaus-Aufgabe Antworten

1. Der Nikolaus ist seit einem Monat (m) in den Niederlanden. 3e nv mannelijk ein-Gruppe
2. Am 5. Dezember feiert er seinen Geburtstag (m). 4e nv mannelijk ein-Gruppe
3. Er fährt mit seinem Pferd (o) Ozosnel. 3e nv onzijdig ein-Gruppe
4. Er gibt den Kindern (mv) schöne Geschenke. 3e nv meervoud der-Gruppe
5. Für meinen Bruder (m) hat er Lego gekauft. 4e nv mannelijk ein-Gruppe
6. Welches Geschenk (o) hast du bekommen? 4e nv onzijdig der-Gruppe
7. Von dem Nikolaus (m) habe ich Schokolade bekommen. 3e nv mannelijk der-Gruppe
8. Piet ist durch den Schornstein (m) (schoorsteen) geklettert. 4e nv mannelijk der-Gruppe
9. Nikolaus hat unsere Schule (v) besucht. 4e nv vrouwelijk ein-Gruppe
10. Am 6. Dezember fährt er wieder zu dem Land (o) Spanien. 3e nv onzijdig der-Gruppe

Was?	Lektion 5 Aufgabe 6	S. 95
Wie?	im Buch
Wie lange?	15 min
Hilfe?
Fertig?	Verbuga woordjes leren
Hausaufgaben	lernen Vokabeln Lektion 5

Selbstständig an die Arbeit!

Ik kan de juiste naamval uit de tabel aflezen.

😒🙁😐🙂😃

Nächste Stunde

Lektion 6

Klassenarbeit Kapitel 2, Donnerstag 11. Dezember 

Müll in Mülleimer!

Blijf op je plaats tot de bel gaat

Stoel aanschuiven

Danke schön !