De binnenkant van het oog
In de afbeelding is de doorsnede van een oog getekend. De oogbol is voor het grootste deel gevuld met een soort gelei: het
glasachtig lichaam. Achter de iris en de pupil bevindt zich de
lens. De lens zorgt ervoor dat je scherp kunt zien.
De wand van een oog bestaat uit drie lagen: harde oogvlies, vaatvlies en netvlies.
De buitenste laag is het harde oogvlies. De middelste laag is het vaatvlies. Deze laag bevat veel bloedvaten. De binnenste laag is het netvlies. Hierin liggen de zintuigcellen. In de
zintuigcellen ontstaan impulsen. Deze impulsen gaan via
de oogzenuw naar de hersenen. In het netvlies, recht
tegenover de pupil, ligt de gele vlek. Met de zintuigcellen
in de gele vlek kun je het scherpst zien. Als je naar iets
kijkt, komen de lichtstralen vooral op de gele vlek. De
plaats in het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat,
heet blinde vlek. In de blinde vlek liggen geen
zintuigcellen.