Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4e naamval voorzetsels en pers.vnw
Donnerstag den 11. Juni
Willkommen im Deutschunterricht
1 / 22
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
22 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Donnerstag den 11. Juni
Willkommen im Deutschunterricht
Slide 1 - Tekstslide
Was werden wir heute machen?
Grammatik Kapitel 7 wiederholen
Grammatik Kapitel 8 erklären
Slide 2 - Tekstslide
Die Lernziele
Nach dieser Stunde kannst du:
uitleggen wat de eerste naamval is
uitleggen wat de vierde naamval is
de voorzetsels bij de vierde naamval noemen
de eerste vier modale werkwoorden vertalen en vervoegen
Slide 3 - Tekstslide
1e naamval
4e naamval
du
Er
Wir
Ihr
Mich
Dich
Ich
Ihn
Uns
Euch
Slide 4 - Sleepvraag
Voorzetsels met de 4e naamval:
noem ze in het Duits
Slide 5 - Woordweb
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'om jullie' in het Duits?
A
für dich
B
um euch
C
ohne mich
D
ohne ihn
Slide 6 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'zonder jou' in het Duits?
A
für dich
B
um dich
C
ohne dich
D
ohne ihn
Slide 7 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'voor hem' in het Duits?
A
für ihn
B
um dich
C
ohne Sie
D
für sie
Slide 8 - Quizvraag
Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
Wat betekent 'tegen u' in het Duits?
A
gegen sie
B
gegen Sie
C
gegen mich
D
gegen ihn
Slide 9 - Quizvraag
vervoeging normaal werkwoord <->
modaal hulpwerkwoord
wohnen
ich wohn
e
du wohn
st
er/ sie/ es wohn
t
wir wohn
en
ihr wohn
t
sie/Sie wohn
en
müssen
ich muss
du musst
er/ sie/ es muss
wir müssen
ihr müsst
sie/ Sie müssen
Slide 10 - Tekstslide
können
betekenis:
kunnen
Slide 11 - Tekstslide
können
ich kann
du kannst
er/ sie/ es kann
wir können
ihr könnt
sie/ Sie können
Slide 12 - Tekstslide
Ja, ich ........ gut Gitarre spielen.
A
könnt
B
kann
C
können
D
kannst
Slide 13 - Quizvraag
dürfen
twee betekenissen:
1. mogen
2. toestemming hebben
Slide 14 - Tekstslide
dürfen
ich darf
du darfst
er/ sie/ es darf
wir dürfen
ihr dürft
sie/ Sie dürfen
Slide 15 - Tekstslide
Mein Bruder und ich ...... bis halb elf bleiben.
A
dürfen
B
darf
C
darfen
D
dürft
Slide 16 - Quizvraag
müssen
moeten
twee betekenissen:
1. verplichting
2. noodzakelijkheid
Slide 17 - Tekstslide
müssen
ich muss
du musst
er/ sie/ es muss
wir müssen
ihr müsst
sie/ Sie müssen
Slide 18 - Tekstslide
Er ..... die Kinder von der Schule abholen.
A
müss
B
müsst
C
muss
D
musstest
Slide 19 - Quizvraag
wissen
betekenis:
weten
Slide 20 - Tekstslide
wissen
ich weiß
du weißt
er/ sie/ es weiß
wir wissen
ihr wisst
sie/ Sie wissen
Slide 21 - Tekstslide
Wir ..... jetzt, was die erste 4 Modalverben sind!
A
weißen
B
wissen
C
wisst
D
weiß
Slide 22 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Modale werkwoorden 2
Oktober 2019
- Les met
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Les 15 februari
Februari 2021
- Les met
22 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
müssen - wissen - sollen - können - ott
Juni 2023
- Les met
25 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Wollen/müssen
April 2021
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 2
Deutsch Z21 24. Mai
Mei 2018
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
2022_week3_3h_Quiz_herhaling modale werkwoorden voor Repetitie& Kijkluisteren
Juni 2023
- Les met
35 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Kapitel 14 - Grammatik (müssen/wissen/wollen)
Februari 2021
- Les met
13 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
H3 22.04.2022
April 2022
- Les met
32 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3