Les 1 2G Identiteit + Wie wil je zijn?

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
1. Je leert waaruit jouw identiteit bestaat en
hoe deze beïnvloed wordt door verwachting van verschillende sociale groepen. 


Slide 2 - Tekstslide

Wie ben jij? En wie wil jij zijn?
Lastige vragen!

Slide 3 - Tekstslide

Eerst aan de slag met..
.... jouw identiteit en hoe deze beïnvloed wordt door verwachting van verschillende sociale groepen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is identiteit?

Slide 5 - Woordweb

Waar bestaat het uit?
Bijvoorbeeld uit: 
  • hoe je eruit ziet,
  • wat jou uniek maakt, 
  • hoe je je gedraagt in verschillende situaties, 
  • hoe je reageert op  dingen
 De vraag 'wie ben ik?' is daarom best lastig om te beantwoorden.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wie ben ik op school?
Schrijf in 5 steekwoorden op wie jij op school bent.

1 minuut voor steekwoorden bedenken en 2 minuten om te bespreken met buurman/-vrouw
timer
3:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Inloggen
start.qompas.nl
e-mail school en wachtwoord
32KE-HSKD

Slide 10 - Tekstslide

" Petje op, petje af " 
Ga staan als...

Slide 11 - Tekstslide

Ga staan als 
je een brave leerling bent.

Slide 12 - Tekstslide

Ga staan als  je
vaak te laat bent.

Slide 13 - Tekstslide

Ga staan als je
altijd op het laatste moment leert voor een toets.

Slide 14 - Tekstslide

Ga staan als je
altijd je huiswerk op tijd af hebt.

Slide 15 - Tekstslide

Klasdiscussie
Past wat je net hebt aangeven, 
bij de verwachtingen van school?

Wat wordt er van jou verwacht op school?

Slide 16 - Tekstslide

Komen de verwachtingen overeen met wie jij op school bent?
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Wie ben je nou echt?
Leporello

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Nu gaan we aan de slag met...
....... wie jij wil zijn en wie jouw rolmodel is.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een rolmodel?

Slide 21 - Tekstslide

Dus...
Een rolmodel is iemand die een voorbeeld voor jou is in hoe die persoon leeft, dingen doet, of heeft bereikt. Het is goed om een rolmodel te hebben: zo iemand laat je zien wat je allemaal kan en wil bereiken. Dat geeft je een doel om naar toe te werken, en energie. Je kan ook meerdere rolmodellen hebben: iemand op sociaal gebied, bijvoorbeeld, en daarnaast iemand anders op werkgebied.

Slide 22 - Tekstslide

Iedereen heeft dus andere rolmodellen. 
Dat gaan we zien in het volgende filmpje (1:42).

Opdracht tijdens het kijken: schrijf eigenschappen op die iemand tot een rolmodel maken.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Wat maakt voor deze mensen hun rolmodel?

Slide 25 - Tekstslide

Wie is jouw rolmodel?

timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Wie is jouw rolmodel en welke eigenschappen heeft hij/zij?

Slide 27 - Tekstslide

Sommige van deze redenen zijn prestaties: dingen die je rolmodel bereikt heeft. Dit is het geval bij tv-presentatoren of zangers. Dat heb je niet helemaal zelf in de hand. Dingen die je kunt doen, leren of oefenen, wél.

Slide 28 - Tekstslide

In duo's
Bekijken welke eigenschappen je hebt opgeschreven.
Welke daarvan kan je zelf leren, doen of oefenen? 
Die eigenschappen markeer je op je werkblad.
timer
4:00

Slide 29 - Tekstslide

In groepjes van 4
Jullie gaan in groepjes bedenken wat je op school zou moeten leren, doen en oefenen. Je schrijft vier punten op bij acties, kennis, karakter, en vaardigheden. Zorg ervoor dat iedereen zijn lijstje uit opdracht 2 inbrengt. Ieder schrijft mee op het eigen werkblad.
timer
7:00

Slide 30 - Tekstslide

In groepjes van 4
Sommige van deze dingen kan je op school al doen en oefenen. Bedenk voor iedereen in het groepje een voorbeeld. 
Wanneer ben jij op school een rolmodel voor een ander? 
En waarom?
timer
7:00

Slide 31 - Tekstslide

Bleven er dingen over die je zou willen leren, maar niet op school kan doen?
Welke dingen waren dat?

Slide 32 - Woordweb

Kan school je helpen om zelf een rolmodel voor anderen te worden?
En zo ja, hoe?

Slide 33 - Woordweb