Dinsdag 23/1 - OV

Het openbaar vervoer (OV)
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Het openbaar vervoer (OV)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
- 15 minuten lezen
- Welke soorten vervoer zijn er?
- Hoe reis je? = spreekoefeningen
- Woordenschat rondom het openbaar vervoer
- De tijd (een reis plannen)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stil lezen
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nodig voor deze les?
  • Je schrift
  • Een pen
  • Je laptop

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je leren?
Het (openbaar) vervoer:


Je leert woorden die horen 
bij het openbaar vervoer.

Je maakt goede zinnen.

Je denkt na over je eigen veiligheid.
Schrijf in je schrift.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Log in op LessonUp
Ga naar lessonup.app
vul de code in.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vervoersmiddelen ken jij?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er in jouw woonplaats trams?
En zijn er bussen?

Betaal je met een ov-chipkaart of met geld?

Hoe weet je welke bus of tram je moet nemen?
En bij welke halte je moet uitstappen?
Praten over het OV

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het "openbaar vervoer"?
A
Vervoer dat gratis is.
B
Vervoer dat iedereen mag gebruiken.
C
Vervoer dat van jezelf is.
D
Alleen de bus en de tram.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit?
A
de trem
B
de tram
C
de bus
D
de trein

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ben ik?
A
de tramhalte
B
het perron
C
de bushalte
D
de bus

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ben ik?
A
de tramhalte
B
de bushalte
C
het treinstation
D
de taxi-opstapplaats

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar sta je nu?
A
bij de bushalte
B
op het station
C
bij de tramhalte
D
in de tram

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ben ik?
A
in de tram
B
in de trein
C
in de bus
D
in de metro

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ben ik?
A
bij de bushalte
B
op het treinstation
C
op het metro-station
D
bij de tramhalte

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar ben ik?
A
bij de taxi-opstapplaats
B
op het treinstation
C
op het metro-station
D
bij de tramhalte

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie gaat er elke dag met het openbaar vervoer?
ja
nee
soms

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind reizen met de bus/trein/taxi .........
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Spreekoefening
https://nt2taalmenu.nl/nt2-a1-spreken-les5/ 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe betaal je de reis?
A
Met een kaartje of je OV-chipkaart.
B
Met een kaartje.
C
Met een OV-chipkaart.
D
Met euromunten.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oh, Oh.......
ik ben mijn OV-chipkaart vergeten.
Wat moet ik doen? (2 zijn er goed)
A
Mijn OV-chipkaart thuis ophalen.
B
Gewoon in de bus stappen.
C
Een los kaartje kopen.
D
Een OV-chipkaart lenen.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bekijkt of je een goed kaartje hebt?
A
de bestuurder
B
de controleur
C
de machinist
D
de agent

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt geen kaartje.
Je zit wel in de tram.
Hoe heet dat?

A
blauw rijden
B
rood rijden
C
grijs rijden
D
zwart rijden

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een goede zin met:
de bushalte

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een goede zin met:
de taxi

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een goede zin met:
het treinstation

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog wat nieuwe woorden

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moeilijke woorden bij OV
- de boete
- het vervoersbewijs
- het ongeluk
- het verkeer
- de machinist
- het openbaar vervoer
- de vertraging

- de file
- het rijbewijs
- het abonnement
- de conducteur
- de chauffeur
- de spits
- het vervoersmiddel
- de dienstregeling

Slide 29 - Tekstslide

Per thema is er een woordenlijst. Die woordenlijsten staan op Teams bij het team Studenten Entree --> pagina Anderstaligen --> Bestanden --> Studiemeter --> VIA Vooraf Moeilijke woorden.
Bij die woordenlijst zit per woord een definitie.
Schrijf de woorden in je schrift.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De spits
Dit is de drukste periode op de dag in het verkeer en openbaar vervoer. 
We kennen de ochtendspits en de avondspits

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dienstregeling
De planning van het openbaar vervoer.

Hoe laat vertrekt de bus? En bij welke halte vertrekt de bus? Waar stopt de bus? 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de conducteur
(controleur)
IJsbreker

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de bestuurder
IJsbreker

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de bestuurder van de trein = de machinist
IJsbreker

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woorden bij de les:

de bus                           de bushalte

de tram                         de tramhalte

de ov-chipkaart           zwart rijden - de boete
IJsbreker

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik loop naar de tram.

Ik sta naast de tram.
Ik ben bij de tram.

Ik stap in de tram.
Ik ben in de tram. Ik zit in de tram.

Ik ga met de tram mee.

Ik stap uit de tram.



IJsbreker --> voorzetsels

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga je wel eens met de trein?
Waar ga je dan naartoe?

Hoe weet je hoe laat de trein vertrekt?
Vertrekt de trein altijd op tijd?

IJsbreker

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is het veilig?
https://www.pazzup.nl/junior/interactieve_spoorkaart/

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden bij de les:
een kaartje kopen

de stationshal

het perron
IJsbreker

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden bij de les:

het station

het loket 

de kaartjesautomaat

IJsbreker

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

IJsbreker --> werkwoorden

Ik kom
Je komt
Kom je?
Hij komt
Zij komt
U komt
Wij komen
Zij komen
Ik begin
Jij begint
Begin je?
Hij begint
Zij begint
U begint
Wij beginnen
Zij beginnen
de werkwoorden

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ga je nu doen?
  •  Maak de opdrachten op het werkblad.
Klaar? -> Diglin -> thema's -> verkeer -> maak de opdrachten.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies